Het wordt weer eens tijd om het woord te geven aan de huidige nestor van de Nederlandse poëzie, Remco Campert (1929) met een voor hem zo typerend gedicht “Op de Overtoom“, omdat het zo vervuld is van weemoed en een vleug melancholie:
Het dooit op de Overtoom
maar het vriest ook al weer op
melden mijn voeten
die mijn dag verlopen
ik blijf dicht bij huis
steeds dichter
dat is mijn leeftijd
wolken worden zwaarder van ontkleur
de geur van gisteren hangt nog aan me
ik at net met een vriend
we braken het brood
en deelden de doden
we zijn al bijna uit zicht
wij lachen nog
wat moet je anders?
omhelzen elkaar ten afscheid
misschien je weet maar nooit.