Een toepasselijk gedicht dat gisteren, op de gebruikelijke zondag, ontbrak. En omdat de tijd van het jaar en het weer ook nog eens er helemaal naar zijn, volgen hier de dertien regels, waarin H.C. ten Berge (1938) in dichtvorm onder woorden brengt wat volgens hem nou precies ‘Winterzin‘ is:
Een grijze lucht die urenlang
op sneeuwen stond,
zich inhield, schuchter toen
een handvol vlokken zond
als een belofte voor de nacht
waarin je wakend lag
te slapen tot de dageraad
het sneeuwen niet meer tegenhield
en je gonzend van geluk
de dag begon en uit het zolderraam
de eeuwen en de witbestoven akkers
naast de landweg overzag,
en er niets was dat die vervoering brak –.
op sneeuwen stond,
zich inhield, schuchter toen
een handvol vlokken zond
als een belofte voor de nacht
waarin je wakend lag
te slapen tot de dageraad
het sneeuwen niet meer tegenhield
en je gonzend van geluk
de dag begon en uit het zolderraam
de eeuwen en de witbestoven akkers
naast de landweg overzag,
en er niets was dat die vervoering brak –.
Prachtige woorden, mooi passend bij een prachtig jaargetijde.
Nu wordt je in de ochtend wakker van de strooivoertuigen die net deze illusie naar de bliksem helpen.
dit gedicht blaast de zgn. ‘actualiteit van de dag’ met gemak even opzij….
Mooi, ik zie het zo voor me.