Gisteren noemde ik al vijfentwintig woorden die ik noch kon herleiden tot een vreemde taal of waarvan een oorsprong vast te stellen was welke buiten het gebied van het Algemeen Beschaafd Nederlands lag. Zodat ze, was mijn konklusie, wel inherent moesten zijn aan het idioom van onze taal, moesten behoren tot ons taaleigen. Vandaag heb ik nog eens vijfentwintig van die woorden waarvan ik hetzelfde vermoeden heb, maar waarin ik mij graag laat korrigeren als mijn veronderstelling foutief blijkt te zijn:
klakkeloos – patser – stumper – parmantig – sikkeneurig – stiekem – stakker – peuk – joekel – kokkerd – zwijmelen – krioelen – trammelant – roddel – heibel – stennis – lef – bluffen – mopperen – stoethaspel – goochelen – zwerk – snaak – knul – mokkel
Het zou best kunnen, ik ben geen taal purist…