Het einde van de tv-recensent

Of het als een bezigheidstherapie aangemerkt moet worden of als een slavenbestaan, is eigenlijk niet eens zo relevant. Meest bezwarende omstandigheid van die zogeheten journalistieke activiteit, die het recenseren van televisieprogramma’s genoemd wordt, begint de toenemende overbodigheid ervan te worden. Want wie zit er eigenlijk nog op zo’n oordeel van een wildvreemde te wachten over een uitzending die door het gros van de lezers en kijkers niet zal zijn gezien? Wat elke dag weer gebeurt, met dus een alleen maar een dalende attentiewaarde. Wat nog helpt is dat de ijdelheid van de recensent gestreeld wordt, omdat het wel lekker is om elke dag toch minstens een kolom van een hele krantenpagina te mogen vullen met de eigen mening. Waardoor die afnemende aandacht en interesse op de koop toe zal worden genomen, net zo als de last en de druk van de hondenbaan die dit recenseren in feite is. Of is er iemand nog happig om vanaf ’s middag drie uur tot middernacht doorlopend televisie te kijken, met de afstandsbediening binnen bereik en als enige steun en toeverlaat zonder dat je er een woord tegen kwijt kunt? Een kluizenaarsbestaan, waarin slechts datgene dat anderen verzonnen en gemaakt hebben om te laten uitzenden, nog toegelaten en geabsorbeerd wordt om tot een noodzakelijk, ja, verplicht oordeel erover te komen.
Niks vrijblijvendheid. De recensent is immers gehouden wat te vinden van wat hij voorgeschoteld krijgt en dat oordeel, die mening te verwoorden en in een krantenstuk onder te brengen. Wat ook nog eens voor een vast moment correct en helder geformuleerd moet zijn, in het besef en met de wetenschap dat het steeds minder bij de lezers aankomt, omdat die het betreffende programma, dat in die recensie besproken wordt, niet hebben gezien. Dus doet dat hele, zo moeizaam en na lang kijken gewrochte verhaal er nauwelijks nog toe en zal het ook steeds minder doel treffen, met het groeiend aanbod op tv en ook het veranderend kijkgedrag dat vooral bij jonge mensen te zien is, waardoor deze niet zitten te wachten op zo’n stukje in de krant. Als ze al een oog in een krant willen slaan en in hun nieuwsbehoefte en interesses niet op een andere manier voorzien. Zodat het niet anders is dan dat de figuur van de tv-recensent zijn beste tijd lijkt te hebben gehad, want nauwelijks nog in een behoefte voorziet. Misschien is het daarom eigenlijk wel zo verstandig om hem uit die treurigheid, dat dagelijks lijden, dat bijna geen doel meer dient, te verlossen. Geen haan die naar zijn afwezigheid kraait.

Over robschimmert

een senior met een brede belangstelling en een sterke maatschappelijke betrokkenheid, die daaraan op schrift en in de vorm van een weblog vooral uitdrukking wil geven.
Dit bericht werd geplaatst in Media en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie