Namen die aan steden, dorpen of gehuchten zijn gegeven, vormen uiteraard ook voor een deel een afspiegeling van de taal en het gevoel zoals dat op enig moment bij een bevolking leefde. Vandaar dat ik altijd weer graag over een kaart of door een atlas dwaal, waar ik de fraaiste staaltjes van taalgebruik pleeg tegen te komen. Het kon wel de uiterste vorm van proza of poëzie zijn die ik dan aantref. De ultieme inspiratiebron voor schrijver of dichter, met onder andere het betonnen woordgebruik dat zo kenmerkend is voor Bordewijk en dat hij door heel Nederland op de gekste plaatsen moet zijn tegengekomen om daaruit de schrijfstijl te ontwikkelen waardoor hij zoveel naam heeft gemaakt. Want de volgende twintig plaatsnamen konden wel door hem zijn uitgevonden als ze al niet bij zijn leven bestonden.
Opperdoes – Oterleek – Lopik – Kekerdom – Holysloot – Puiflijk – Twisk – de Kwakel – Colmschate – Schalkhaar – Heukelum – Dreischor – Zwingelspaan – Klundert – Fijnaart – Waspik – Braamt – Oeffelt – Zijtaart – Zaamslag
Ik meen mij ergens te herinneren dat Bordewijk altijd echte namen gebruikte?
Wel met het juiste oog voor bijzondere namen.
Vriendelijke groet,
Bij sommige vraag je je inderdaad af hoe ze ontstaan zijn.