Er zijn van die dagen, met name aan het eind van de zomer, dat mij nog wel eens een stil verlangen wil bekruipen om er even nog voor de winter tussen uit te gaan en dan juist mijn heil in Oostenrijk te zoeken. Op een of ander manier doemen dan telkens weer de beelden op van door de zon beschenen bergweiden en Alpentoppen die mij dan zo onrustig maken en mij bijna niet meer op mijn plaats houden. Een bijna niet te bedwingen behoefte om het leven hier het leven te laten en nog meer de drukte de drukte om die dan in te wisselen voor die bijna-utopie die mij in die vredige beelden van Oostenrijk worden voorgespiegeld. Weg, weg uit die omgeving hier waar wanen van de dag en de opeenvolgende en nauwelijks te stoppen reeks van illusies het tempo van het dagelijks leven bepalen. Waarin de hoge toon van het tegen elkaar opbieden slechts heerst en bezinning allang uit de woordenboeken geschrapt lijkt te zijn. Hoe verlokkelijk is dan zo’n alternatief dat er in dat ogenschijnlijk zo lieflijke en zonovergoten Oostenrijk wordt geboden. Waar alles nog de eigen gang gaat. Of is het lijkt te gaan, is de voorzichtige vraag die ik mij dan meteen aarzelend probeer te stellen, als eerste teken van een besef van een werkelijkheid die daar vast ook moet en zal bestaan.
Waarna de landing op aarde, het bereiken van de vaste Limburgse grond, wel heel snel haar beslag krijgt. Vooral als ik naar buiten kijk en het zie regenen vanuit een donker en gesloten wolkendek en vervolgens dat beeld projecteer naar de omgeving van het Inn – of Zillertal. Want dan wil er van al die dromen en bijbehorende beelden maar verschrikkelijk weinig overblijven. Het blijkt dan daar zelfs nog erger te zijn als je dat een aantal dagen moet beleven. Omsloten door bergtoppen die niet te zien zijn, met onder dat wolkendek ook nog eens die witte wolken die dan door die dalen plegen te drijven. Met een drenzerige regen daarbij die het ook nog wel eens een paar dagen volhoudt, is dat de andere kant van dat op het eerste gezicht zo verleidelijke Oostenrijk, die aanmerkelijk minder aantrekkelijk is dan onze eigen haard die op dergelijke donkere dagen toch goud waard blijkt te zijn, omdat ze hier tenminste nog wel vergezichten biedt met een altijd aanwezige horizon die in die idyllische, bergachtige omgeving ver te zoeken is zodra zich daar het wolkendek sluit. Vandaar dat ik het toch bij mijn droom houd die in Limburg wel steeds werkelijkheid kan worden.
Alhoewel ik me in het voorjaar prima vermaakt heb in het Zillertal…