Het is maar de vraag of de hedendaagse vorm van journalistiek bedrijven een echte bijdrage levert aan de waarheidsvinding en of op die manier de weergave van feiten objectief en realistisch plaats vindt. De druk op de journalisten lijkt alleen maar toe te nemen. Dat komt tot uitdrukking in die immense behoefte om met scoops aan de haal te gaan en voor de dag te komen. Dit moet te wijten zijn aan commerciële belangen van investeerders in de media die er alleen maar baat bij hebben dat hun produkt gretig aftrek vindt bij het grote publiek, in elk geval meer dan dat van de concurrentie. Met als gevolg dus de hijgerigheid en de impertinentie die de nieuwsgaring steeds meer overheerst, waardoor er nauwelijks nog rekening mee lijkt te worden gehouden dat het altijd om mensen gaat die daar het slachtoffer van kunnen zijn. Ontbrekend respect is dan ook met en met schering en inslag aan het worden in de mediawereld, wat dan ook vaker tot smakeloosheid en excessen leidt, die ieder plezier en elke interesse bij lezers, kijkers of luisteraars lijken weg te nemen. Omdat elke journalist zich dus een onderzoeksjournalist waant en dus de onderste steen boven wil hebben, waarvoor door roeien en ruiten kan en mag worden gegaan. Alleen maar om de waarheid te dienen met haar belang dat boven alles uitgaat en dus ieder mens in haar schaduw stelt.
Dat beeld werd gisteren wel heel treffend opgeroepen en leidde allerwegen tot irritatie, juist door de domper en de anticlimax die teweeg werd gebracht na een middag van intens genieten van wielersport in haar meest fraaie vorm. Met de Engelsman Christopher Froome in de hoofdrol dankzij een eminent optreden van zo’n hoge klasse als de laatste jaren zelden was vertoond in de Tour de France. Vandaar de zucht van verlichting die door de Tourkaravaan en de gelederen van de wielersupporters ging. Zo mooi kon de sport dus zijn als ze schoon werd bedreven. Tot er die ene journalist opstond die zo nodig roet in het eten meende te moeten strooien. De wijsneus had namelijk de tijd gemeten die Froome nodig had om de laatste helling te beklimmen en vervolgens vergeleken met de tijden die notoire dopingzondaars als Armstrong en Laiseka nodig hadden op diezelfde helling. Waarna de voor de hand liggende en tegelijk suggestieve vraag aan Froome volgde of hij dat niet opvallend vond en of hij desalniettemin wel naturel had gereden. Waarmee alle lol wel meteen was verpest door zo’n mannetje dat zo nodig slim wou zijn en de onderste steen boven wilde hebben. Alleen op een onzalig moment, namelijk toen de euforie nog allerwegen heerste. Zodat hij als kiespijn gemist kon worden, die vent die als een olifant door de porseleinkast ging en kennelijk elk kontakt met zijn omgeving en de werkelijkheid was kwijt geraakt. Dat euvel waaraan sportjournalisten wel vaker lijken te lijden.
Misschien denkt men alleen maar dat doping helpt, maar helpt het niet.
Ik interesseer me niet voor deze sport, vind er niks aan, maar weet wel dat er een hoop heisa was/is over dopinggebruik. Hoe weten we nu zo zeker dat er niet gebruikt wordt als het jarenlang wel stiekem kon worden gedaan?? Dus de vraag van die journalist was toch zo vreemd niet? Jarenlang zijn ze bedonderd, een beetje scepsis is wel op zijn plaats. Maar nogmaals, die zwetende mannetjes op die fietsen kunnen mij niet bekoren dus eigenlijk interesseert het hele spektakel met of zonder hulpmiddelen me niets.
Het blijft tobben met onder de juiste naam reageren, maar ik ben dat hierboven, voor iemand weer denkt dat ik alleen anoniem mijn mening durf te plaatsen.
Margo
Komt vast door die gebruiksvriendelijke I-pad van je.