De Tour de France is de volgende zeperd die de Nederlandse sport gedurende deze zomer oploopt. Na het debacle van het Nederlands elftal tijdens het EK Voetbal zijn het nu de Nederlandse wielrenners die zichzelf te kijk hebben gezet met een wanprestatie van heb ik jou daar. Gelukkig niet kollektief, want de goeden onder hen, hoewel spaarzaam aanwezig, mogen niet te na gesproken worden. Want er zijn toch nog die uitzonderingen die koste wat het kost wel tot het gaatje willen gaan. Maar door de bank genomen blijft het presteren van het gros van de Nederlandse deelnemers aan de Tour ver onder de verwachtingen, die om wat voor reden misschien wel veel te hoog opgeschroefd waren en niet realistisch genoemd mochten worden. Met vandaag als absoluut dieptepunt de opgave van vier Nederlandse renners die daarmee het leeuwendeel vormden van de afstappers tijdens de eerste Alpenetappe. Op zich is de inlevering van het rugnummer nog niet eens zo’n drama als dat de bijna logische afsluiting is van een martelgang, van een tot het uiterste proberen door de betreffende renner. En laat ik daar nu juist mijn twijfels bij hebben na alle interviews met een Gesink, een Mollema, een Ruijgh gedurende de voorgaande dagen, toen ze ook al matig presteerden, maar hoegenaamd nog de moed erin hielden, zij het tamelijk laconiek reageerden op hun ondermaatse klasseringen.
Geen spoor van teleurstelling, meer dat hoofd in de schoot omdat alles nu eenmaal was zoals het was, waardoor je toen al kon twijfelen aan hun bereidheid om het uiterste uit zichzelf te halen. Te vaak en te gemakkelijk werd er terug gegrepen op die fameuze valpartij waarvan zij, maar met hen nog zo’n zeventig tot tachtig coureurs, het slachtoffer waren geworden en ook fors letsel hadden opgelopen. Waar verder niets van en over te horen was in de dagen daarna, terwijl er in het Nederlandse kamp maar aan werd gerefereerd en als excuus opgevoerd voor de tegenvallende resultaten. Zodat het bijna geen verwondering kon wekken dat vier Nederlanders die dus ook op een hoop waren gereden, vandaag in de bezemwagen stapten, terwijl al die andere kollega’s die net zo op de grond hadden gelegen en eveneens stevig geblesseerd waren geraakt, bijna zonder uitzondering hun weg in de Tour wel vervolgden. Waardoor het plaatsen van vraagtekens bij deze half en half al aangekondigde terugtocht meer dan gerechtvaardigd is, te meer omdat zo de inspanningen van die paar andere Nederlanders zoals ten Dam, Kruijswijk, Weening en Hoogerland volkomen ten onrechte overschaduwd werden. Een lot dat dezen niet verdienden omdat zij lieten zien dat lijden en presteren wel degelijk kunnen samengaan.
Ik geef het je te doen, zo’n tour te rijden. Dat hoef ik jou natuurlijk niet uit te leggen, maar man, de meeste mensen zouden na een colletje van de vierde categorie al afstappen. En er is toch ook een tijd geweest dat Nederlanders bovenmaats presteerden? Die komt ook vanzelf weer.
Dit getuigt van een realistische kijk op de dingen, zoals meestal hier te vinden is. Ik zou wensen, dat alle Nederlanders weer de weg naar de realiteit en dus ook de nuchterheid zouden terugvinden. Maar ja, die bierfeesten hè …..
De Tour is verlost van haar ballast en kan nu weer de aandacht krijgen die ze verdient.