Naar mijn beste weten heeft hij hier nooit een plaats gekregen. Ten onrechte. Want Willem Wilmink (1936 – 2003) kan gerust tot een van de vooraanstaande dichters in het Nederlands taalgebied gerekend worden. Onder andere doordat hij een geheel eigen geluid laat horen, dat zich vooral kenmerkt door een grote mate van toegankelijkheid. Zoals bijvoorbeeld ook het onderstaande ‘Moeders handen’, waarin hij een grote Duitse voorganger, Kurt Tucholsky, vrijelijk parafraseert
Je hebt het brood gesmeerd,
onze kleren gekeerd,
ons het pannetje toegeschoven
en de sokken gestopt
en ons ondergestopt…
allemaal met je handen.
Hebt de melk afgedekt
en ons toffees verstrekt
en kranten de wijk rondgedragen,
hebt geschild en versteld
en de hemden geteld…
allemaal met je handen.
Hebt ons menigmaal
ook het warme onthaal
van een oplawaai gegeven.
Hebt ons grootgebracht,
we waren met acht,
zes zijn nog in leven…
allemaal met je handen.
Heet waren ze en koud,
nu zijn ze oud.
En met al onze schade en schande
zijn we huiswaarts gegaan
en we schikken weer aan
en dan strelen we je handen.
Prachtig! Wat was dat een sympathieke dichter!