Hoewel ik graag onderweg ben en de Nederlandse grens vaker in het jaar passeer, betekent het geenszins dat ik op mijn eigen land uitgekeken ben geraakt. Integendeel, zou ik haast zeggen. Aan mijn verkenningen van mijn moederland is nog lang geen eind gekomen. Sterker nog, aan het aantal plekken dat vanwege hun onbekendheid voor mij een soort van magie lijkt te bezitten, wil, zo laat het zich tenminste voor mij aanzien, maar geen eind komen. Hoe ik ook mijn best ervoor doe getuige mijn trips en inspanningen van het afgelopen jaar. Hulst, Tholen, Grave, Ravenstein, de Acht Zaligheden, Arcen konden uit mijn reeks ‘must sees’ gevoeglijk afgestreept worden om per omgaande plaats te maken voor een volgende serie plaatsen die ik dus wel gezien moest hebben. Aangemoedigd door dat besef en die wetenschap was de weg richting de vestingstad Woudrichem en het aanpalende Slot Loevestijn natuurlijk zo gevonden.
Want noem maar eens een plek in Nederland waar de magie en de historie zo in elkaar overvloeien, waar elke vierkante meter de vaderlandse geschiedenis ademt. Het grote verhaal van Hugo de Groot en zijn kist kan daar zo maar waar en tastbaar worden. En heeft het Nederlands verzet juist hier niet zijn kansen in de Tweede Wereldoorlog gegrepen? Een plek daarom zo voor de hand liggend voor de verfilming van ‘Oorlogswinter’. Kijk trouwens hoe en waar de Waal en de Afgedamde Maas zichtbaar samenkomen in de Merwede en zie hoe het Slot Loevestijn altijd opdoemt, hoe haar contoeren overal aanwezig zijn. Zelfs in dat veer, dat de wandelaar en de fietser van Woudrichem naar Loevestijn brengt. Waar de veerman nog met harde munt wordt betaald en honderduit vertelt en alles samen komt in zijn kleine sloep, een stel uit Winschoten en een paar uit Schimmert. Heel Nederland dus, ergens halverwege, op de Afgedamde Maas, in het echte hart van Nederland. Waar magie en tegelijk ook geschiedenis dus wel met hoofdletters geschreven konden worden. Omdat de verhalen er echt groot blijken te zijn.