Na ‘Shtisel’, ‘The Crown’ en ‘De geniale vriendin’ is het voor mij wel zonneklaar dat er, als het om acteren gaat, in Nederland nog een wereld te winnen is. Het vaderlands toneel en alles dat er op en rond loopt, lijkt het niveau van het dorpsgezelschap namelijk nauwelijks ontstegen. Met als gevolg dat in dat land van blinden eenoog koning of koningin is en Halina Reijn daarom wel haast de divastatus krijgt toegemeten zonder dat ze daar met haar kwaliteiten ook maar enige aanleiding toe geeft. Want vergelijk haar spel of aanwezigheid in welk stuk of serie ook met wat haar vakgenoten in het buitenland laten zien, en je wordt er als vaderlands toneelliefhebber alleen maar weifelmoediger van. Als je de plaatsvervangende schaamte al niet nadert. Want kijkend naar de acteurs in de al genoemde, maar in eigenlijk nog veel meer buitenlandse series, dan ontkom je niet aan de constatering dat toneelspelen in de vaderlandse kontekst en omgeving doordrenkt blijkt van het grote gebaar, het zware accent, de aangezette dictie, de theatrale toon. Alsof wij ons in het dagdagelijkse leven ook zo plegen aan te stellen. Terwijl het toneel toch juist de spiegel ervan pleegt te zijn.
En laat dat nou over de grens veel beter begrepen worden. Met de Engelsen natuurlijk als de wegbereiders van die stijl, van dat geloof erin. Met als opmerkelijke tweede de piepjonge Italiaanse acteurs in ‘De geniale vriendin’ die de kunst van het zwijgen, van de kracht van de blik of de oogopslag al bij hun geboorte lijken hebben meegekregen. Het resultaat van die toch geacteerde subtiliteit, van die onuitgesproken woorden is natuurlijk spel, maar toont wel de wijze waarop de doorsnee mensen met elkaar plegen te verkeren en te communiceren. Waardoor het leven betrapt wordt, dichterbij komt en toneel en film de spiegel worden die deze kunstvormen willen en pretenderen te zijn. Hoe armzalig steken de Nederlandse pogingen om van het toneel ook iets te maken daartegen af. De enkele gunstige uitzondering, zoals Pierre Bokma en Ramsey Nasr daar voorbeelden van zijn, niet te na gesproken. Maar al met al is het op onze podia toch armoe troef en blijkt het lastig de polder te ontstijgen. Waardoor er blijkbaar niets anders op zit dan de heikneuterigheid met veel theater en grootse gebaren te overschreeuwen. Vandaar dat het maar goed is dat er ook zoiets als Netflix bestaat, al was het maar om even verder te kijken dan de neus lang is.
Was het maar aangezette dictie, dan was het misschien verstaanbaar. Het is nu vaak ongearticuleerd gemompel.