Hij doet zijn dichtersnaam weer volledig eer aan, met dit melancholieke gedicht “Onder lijn 4”. Aan het woord is natuurlijk Levi Weemoedt, pseudoniem van Ies van Wijk (1948)
De werkers kwamen fluitend van karwei,
staken de rijweg over, dromden rond de halte.
De adel van hun kracht beschaamde mij:
triest hing daartussen, zinloos, míjn gestalte.
Een eerlijk broodblik priemde in mijn kraag,
een zwaar beslagen schoen rustt’ op mijn tenen.
Mijn leven had nog nooit zo leeg geschenen:
ík had alleen een plaat gekocht vandaag.
O! ’t Liefst zou ik van hen hier voorman wezen
en legde in één gebaar de hele haven lam!
Maar ach! Voor morgen staat een boek op het program.
En dan maar weer een plaat, men kan niet eeuwig lezen.
Geweldig
Wat bedoelt hij met “plaat”? En hoezo droegen ze zijn gestalte? Gaat mij weer ver boven m’n pet dit gedicht, al rijmt het deze keer wel.
“plaat” is “grammofoonplaat”;
Waarover gaat het gedicht? Over de zinloosheid van zijn bestaan dat gevuld wordt met een plaatje draaien en wat lezen, zeker als dat bestaan afgezet wordt tegen wat de werkers doen en zoal beleven. Zo moeilijk is dat toch niet?
Misschien niet. Ik begreep het niet met die gestalte. Ik dacht dat ze een plaat van hem (afbeelding) droegen. Ik dacht, waarom? Maar hij bedoelt gewoon dat hij er tussen liep. Nu snap ik het.