Wanneer werd Eijsden voor het eerst op de Nederlandse kaart gezet? Dat moet in 1918 zijn geweest toen de Duitse keizer via deze zuidelijkste plaats ons land binnenkwam om er voor jaren in ballingschap te gaan. Afgezien van de vijf oorlogsjaren tussen 1940 en 1945 was het de eerste en laatste keer dat Eijsden iets van een Duitse zweem meekreeg, want voor de rest is het Waals en Bourgondisch tegelijk en kost het moeite om er zelfs resten van de Zuidelijke Nederlanden aan te treffen. Zo atypisch Nederlands is het er dat daar ook haar aantrekkelijkheid in moet zijn gelegen. Althans voor mij wel. Want is het niet veelbetekenend dat ik op de momenten dat mij even geen bestemming in het verder zo attractieve Limburg te binnen schiet, mijn voorkeur er dan bijna per definitie naar uitgaat om een paar uur naar Eijsden af te reizen? Omdat in de notedop die die betrekkelijk kleine plaats toch is, zoveel bijzonders te genieten is. Qua sfeer, qua cultuur, qua bebouwing, qua natuur kan ik mij geen plaats of stad voor de geest halen die zo’n varieteit aan, noem het maar, attracties te bieden heeft. Met misschien wel als grootste pre dat het er allemaal zo anders dan echt Nederlands is. Ga naar de Vroenhof, naar het hart van Eijsden en aanschouw de beeldengroep die de cramignon tijdens de bronk aan het dansen is. Of loop door de witte Spauwenstraat, waar tv-regisseur Willy van Hemert ooit “Het dagboek van een herdershond” tot leven bracht, naar Het Bat aan de Maas, de plek van waaraf je het Belgische Klein Ternaaien aan de overkant niet alleen kan zien, maar het bijna kan aanraken en ruiken.
Wat nog maar een eerste begin in Eijsden is, zoals al snel blijkt als de deftige Diepstraat met die aaneenschakeling van chique, 19e eeuwse panden over en weer zich aandient. Met een doorlopend tapijt van kinderkopjes dat de authenticiteit van deze zuidelijkste plaats van het land alleen maar bevestigt. Verlaat halverwege de Diepstraat en sla rechtsaf om de bebouwde kom na een paar honderd meter te verlaten en aan te komen bij een van de grootste kastelen van Limburg, dat direct aan de Maas ligt en omgeven is door een groots en groot park, waarin de eeuwenoude eiken, kastanjes en beuken mogen heersen en dus indruk maken. Met recht een plek voor een “walk in the park” in navolging van zoveel generaties adel die heel goed wisten waar ze hun optrekjes moesten vestigen en ook hoe deze vorm te geven en in te richten. En nog is de verwondering om al het moois dat Eijsden te bieden heeft, niet voorbij. Want even voorbij het kasteel ligt nagenoeg op de grens een buurtschap die als het ware vergeten lijkt. Een verzameling huisjes en boerderijen waaraan de naam Caestert is gegeven en welke doorsneden wordt door het riviertje de Voer, dat daar zijn weg zoekt om in de Maas uit te monden. Pittoresk kan Caestert nog het beste genoemd worden. Waardoor het zich kroont als de kers op de taart die Eijsden voor mij altijd zal blijven, want waar het steeds weer genieten is.