Dit gedicht, ‘Zeeklacht‘, wint natuurlijk het meest aan zeggingskracht als het zou worden voorgelezen door de maker zelf, Kees Buddingh (1918 – 1985). Alleen zal dat niet meer lukken. Dus moet zijn typische, lijzige stemgeluid er maar bij bedacht worden:
Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.
Daar helpt geen moederlief, geen vaderstout,
Geen bokken, dokken, knokken of gekscheren,
Geen brein van boterkoek, geen hart van goud:
Of men voor dames voelt of meer voor heren,
Het water van de zee blijft altijd zout.
Bijzonder!! Mooi!