Als er aan iets tijdens deze coronacrisis geen gebrek is, dan is het wel aan klaagzangen. Want wie is er niet getroffen door het virus? Direct of indirect. Dagelijks wordt het ondervonden leed door de media breed uitgemeten en de omvang en hoeveelheid ervan is voortdurend zo groot dat het steeds lastiger wordt om al die narigheid op zijn juiste waarde te schatten. Soms wordt het daarbij zo bont gemaakt – en weet je in feite wel beter – dat zo’n zoveelste querulant met zijn gevolg genadeloos door het ijs van zijn eigen overdrijving zakt. Neem bijvoorbeeld dit bericht dat door de regionale zender L1 wereldkundig werd gemaakt: “Valkenburg heeft het zwaar te verduren. Ondernemers in het Geulstadje zijn grotendeels afhankelijk van het toerisme, waardoor miljoenen euro’s verlies en tientallen faillissementen dreigen. De plaatselijke horeca vindt het nu wel lang genoeg duren en eist van de overheid dat er rekening met hen wordt gehouden. Er is steun, maar die is lang niet toereikend. Zeker als dit nog maanden gaat duren, is dit het einde voor veel bedrijven, weten de ondernemers tegen L1 te melden. De ondernemers willen zo snel mogelijk open en vinden dat de gemeente te weinig doet.” Nou, en zo gaat deze litanie dus nog wel even door en zou bij een niets vermoedende buitenstaander allicht de indruk kunnen ontstaan dat geen groep zo zwaar getroffen is als juist de Valkenburgse horeca.
Maar wie beter weet, en welke Zuid-limburger kent deze pappenheimers niet, zal dus niet in dit gejammer trappen. Want het zou de Valkenburgse horeca weer eens niet zijn die als er even een briesje opsteekt, meteen de suggestie wekt dat er een orkaan over haar hoofd is aan het waaien. Aan lef en brutaliteit mankeert het die club namelijk niet als het erom gaat om het eigen belang te benadrukken en om voor te dringen als er ergens wat te halen valt. Zo wordt ook nu weer het oude en vertrouwde liedje gezongen als de tijd er rijp voor wordt geacht. Met voorbijgaan aan al die gouden jaren die diezelfde horeca ook heeft beleefd met haar dagelijks overvolle kroegen en terrassen, waardoor het geld met bakken binnenstroomde. Ook dankzij die nu bekritiseerde gemeente Valkenburg en andere overheden die alle ruimte schonken om juist in Valkenburg het toerisme het hele jaar door te stimuleren. Toen was de plaatselijke horeca oorverdovend stil, druk als ze het had met het tellen van haar eigen inkomsten en om haar schaapjes op het droge te krijgen. Vandaar de ongeloofwaardigheid van al hun klaagzangen nu en de logische vraag en irritatie van menige buitenstander en Zuid-Limburger. Want goede en succesvolle ondernemers die zij zo lang bleken en ook zegden te zijn, hebben toch zeker wat appeltjes voor de dorst? Wat hebben die dan nog te klagen?
De Amsterdamse Horeca en zelfs de Koninklijke vliegmaatschappij laten dezelfde klaagzang horen.
Instemmende groet,
Ach ja, het is toch zo sneu dat sommige mensen nooit genoeg hebben, hoe veel ze ook bezitten.
Sparen (voor slechtere tijden) is al decennia lang ook niet erg gepromoot, zodat men al het verdiende geld dan ook steeds maar weer heeft uitgegeven en men nu geen vlees meer op de botten heeft.