Omdat ik midden in de oorlog geboren ben, heb ik gedurende een belangrijk deel van mijn leven te maken gehad met een soort van ongemak als het om Duitsland ging. Want via mijn ouders, familie, directe omgeving, eigenlijk via de hele samenleving werd ook ik behept met een anti-Duits sentiment. Wat voor een gelegenheden en aanleidingen deden zich in de eerste twintig, dertig jaar na de oorlog namelijk niet voor om dat sentiment nog een extra boost te geven. Hoewel er tegelijkertijd ook reden genoeg was om de vraag te stellen in hoeverre dat gevoel nog wel echt was of toch steeds meer aangepraat. (Denk nog maar eens aan de ophef en het debat naar aanleiding van het huwelijk van Beatrix met de Duitser Claus van Amsberg in 1965) En die vraag werd alleen maar relevanter bij het aantreden van een volgende generatie, waar dat sentiment vaak nog heftiger vormen aannam en dus steeds gekunstelder aandeed. Misschien daardoor, maar ook door het verloop van de tijd – we zijn inmiddels in de tachtiger jaren aanbeland – is er toch een kentering opgetreden in dat zo lang negatief gebleven gevoel ten opzichte van Duitsland. Althans bij mij wel. Naar vereffening van oude rekeningen, bijvoorbeeld op het voetbalveld, werd door mij niet meer uitgekeken. Het was wel genoeg geweest, ook omdat er oostelijk van ons zoveel was veranderd.
Duitsland had een andere gedaante aangenomen en was van een nederig en schuldbewust land toonaangevend in Europa geworden, op een voorbeeldige wijze, conservatief, maar getuigend van een goede smaak en beschaving. Het idee, het beeld van de bierbuik, Mercedes, bratwurst en de kuil in het zand was in rook opgegaan dan wel een karikatuur uit het verleden geworden. Duitsland bleek een goede buur, waar het ook steeds beter toeven was. Wat ten koste ging van mijn aanvankelijk onversneden francofilie, waarin de Fransman geen kwaad kon doen en Frankrijk het toonbeeld was van het goede leven en de beschaving. Ik weet inmiddels wel beter en ben tot de conclusie gekomen dat Duitsland minstens zoveel te bieden heeft als dat ooit door mij zo beminde en geprezen Frankrijk. Neem alleen al de hotels en daarna de Duitser zelf. Daar leggen de Fransen het echt tegen af. En als het dan verder gaat over steden en bezienswaardigheden, dan hebben de Duitse steden alleszins een punt, omdat ze op zijn minst net zo aantrekkelijk zijn als de meeste Franse steden. Waarmee voldoende is aangetoond waarom bij mij in de loop der jaren de vlag wat Duitsland en Frankrijk betreft er totaal anders bij is komen te hangen en het daarom volstrekt logisch is dat ik toch één keer per jaar graag in een Duitse stad verblijf. En dat zal deze keer dan Freiburg zijn, nadat Berlijn, Stralsund en Erfurt al eerder aan de beurt zijn geweest.
Nee, daar kan ik het nu niet mee eens zijn. Om te beginnen die veelgeprezen autobahn, wat in de praktijk een bonkend drama is waar je elke minuut een andere snelheidslimiet hebt. De grote steden ken ik niet goed, ben alleen in Berlijn en Keulen geweest. Berlijn vond ik helemaal niks. Ik schat in dat Kiev nog meer sfeer heeft. De hotels zijn inderdaad prima, en de Duitsers zelf, mits ze zich niet in een hoge positie vinden, zijn ok. Fransen worden eikels gevonden maar daar bedoelt men vaak dat men geen Frans spreekt. Het land Frankrijk heeft zowel qua weer als natuur en landschap zoveel meer te bieden dan het toch vrij eentonige Duitsland. De Duitse keuken heeft voor de Nederlander wel meer te bieden met alles doordrenkt in het vet, en veel deeg. En dan hebben we het nog niet gehad over hun schijt aan het milieu als ze onder druk staan. (VW).
Het gaat mij over de aantrekkelijkheid van een verblijf. Op een autoweg ben ik maar op doorreis, dus telt dat niet mee. Het doorsnee – eten in Frankrijk is net zo’n boerenpot en even vet als in Duitsland. Blijft over het verschil in natuur, dat er volgens mij nauwelijks is. Ga maar eens naar de Allgau, het Bayerischer Wald of gewoon naar de Eifel. Is trouwens ook nog naast de deur. Het enige dat in het voordeel van Frankrijk spreekt, en dan moet je ook nog eens in het Zuiden zijn, dat is het meer stabiele en mooiere weer. Waar tegenover staat dat je overal je nekt breekt over die hard pratende Nederlanders. Blijft staan dat de balans steeds meer in het voordeel van Duitsland doorslaat. (Trouwens, als het om steden gaat, kan ik je Hamburg, Bremen, Rostock, Potsdam en Weimar van harte aanbevelen. Zijn echt een lust voor het oog.)
Ik kom eens per jaar in Duitsland, harz, Eiffel, maar ik vind het verbleken bij de Verdon, Alpen, centraal massief.
Hard pratende Nederlanders tref je overal, wat mankeert dat volk eigenlijk om overal bovenuit te blaten. Ik wil wel een lans breken voor Frankrijk, die pittoreske dorpjes opgetrokken uit grote keien, het mooie licht, het mag daar dat het er vervallen maar toch aantrekkelijk uitzien. En niet te vergeten het fröbelwerk die Franse slag, geweldig om te zien.
Duitsland is wat mij betreft inmiddels ook een prima keuze, ik vermoed zelf dat de gemiddelde Nederlander zich er prima thuis kan voelen en omgekeerd zal dat ook wel zo zijn.