Simon Carmiggelt (1913 – 1987), schrijver, dichter, journalist en vooral columnist, in welke hoedanigheid hij de schepper van de vele Kronkels in het Parool was en daarom eigenlijk geen dag te missen in de rechterkolom van pagina 3 van die krant. Bij zijn leven een beroemdheid, die vooral naam verwierf met zijn ironie en toch ook wel cynische ondertoon, die een rode draad vormde in zijn gehele oeuvre. Zo langzaam aan dreigt hij wat in de vergetelheid te raken. Ten onrechte overigens omdat zijn werk en zijn observaties daarin tijdloos zijn. Daarvan hieronder tien voorbeelden in de vorm van citaten:
Bijval is best leuk, maar al te hoog gestemde lof geeft mij altijd het gevoel of ik met iemand moet meewandelen op drijfzand waarin ik wegzink en hij niet.
De buren weten precies hoe verkeerd wij het doen. Maar daar staat tegenover dat wij precies weten hoe verkeerd de buren het doen.
Een boer heeft mee eens verteld dat als ’s ochtends vroeg de eerste haan begint te kraaien, alle hanen in de omgeving het ook gaan doen, alleen om hem in volume te overtreffen. De meeste mannenlevens komen hier op neer.
Je hebt mensen die door de hel zijn gegaan, maar zo slecht om zich heen hebben gekeken dat zij alleen maar weten te vertellen dat het er knap warm was.
Ik geloof dat ‘gezellig’ het meest misbruikte woord in de Nederlandse taalschat is.
Over drinken wordt veel kwaad gesproken, maar het helpt wel even.
De duivel heeft het tegenwoordig zo razend druk, dat zijn ouwe moer zich zorgen over hem zou moeten maken, als ze daar niet te slecht voor was.
Het leven is kort en als het lang is, mag je bijna niets meer eten en drinken.
Met de honger in de derde wereld vullen de rijke landen ook nog de dikke buiken van hun informatie-media.
Sommige mensen vernietig je door hen te bewijzen dat hun vooroordeel onjuist is. Het is namelijk alles dat ze bezitten.
Ik mocht hem graag lezen…
Juweeltjes!
Inderdaad, juweeltjes.