Hanny Michaelis (1922 – 2007) schreef dit gedicht “Onbekommerd toont Amsterdam…” in 1971. Een tijdloos gedicht, want de inhoud ervan heeft eigenlijk in de loop der tijd alleen maar aan kracht gewonnen en is niets van haar actualiteit van toen kwijt geraakt.
Onbekommerd toont Amsterdam
haar rotte gebit, haar aan aardgas
stervende bomen, haar onrein water
waarin de zon zich weerkaatst.
Uit ontelbare vervuilde neusgaten
blaast ze kwaadsappige dampen
over haar daken vol televisie-antennes
en duiven, waarboven de hemel
licht wordt en weer donker, sterren
balanceren een paar minuten op de spits
van een kerktoren, carillons
mengen hun valse stemmen in
de oorverdovende musique concrète
van auto’s, ambulances, pneumatische
boren, sloophamers, hei-installaties
en overal kruipen mensen in en uit
de schulp van hun huis, hun krot,
hun dierbare, gehate puinhoop.
Wat woon ik toch met plezier in Amsterdam.
Gelukkig wel wat verder van alle onrust in de grachtengordel.
Maar buiten de ring zal ik nog langer Amsterdammer blijven.
Vriendelijke groet,