Opnieuw een verhaal dat zo kenmerkend is voor de rijke wielergeschiedenis. Het speelt dit keer tijdens de Ronde van Vlaanderen van 1919 en het gaat over de zegetocht van Henri Van Lerberghe. De bijnaam van deze West-Vlaming luidde ‘Den Doodrijder Van Lichtervelde’. Die naam dankte hij aan zijn gewoonte om bij de start van een koers in sappig Vlaams tegen zijn concurrenten te roepen: ‘Ik zal jullie allemaal doodrijden!’ Hij deed er alles aan om het imago te krijgen van ‘de fietsende beul’. Tijdens grote wedstrijden geselde hij het peloton, door zo vaak mogelijk doldriest ten aanval te trekken. Daardoor had hij meestal te vroeg in de wedstrijd al te veel energie verspild, om aan de finish nog mee te kunnen spelen om de overwinning. Zijn offensieve strijdwijze zorgde er echter wel voor dat hij een populaire held werd in Vlaanderen. Van Lerberghe wordt gezien als het ultieme voorbeeld van het type wielrenner dat men ‘Flandrien’ ging noemen. Tijdens de Ronde van Vlaanderen van 1919 demarreerde ‘Den Doodrijder’ op 120 kilometer van de finish. Er stond een behoorlijke tegenwind. Velen dachten dat dit de zoveelste kansloze actie was van ‘die stoempende dwaas’. Van Lerberghe was die dag echter in absolute topvorm. Toen hij solo op kop reed, zag hij een collega-renner langs het parcours staan. Die reed niet mee, maar stond daar klaar om proviand aan te reiken aan een andere toprenner, Marcel Buyze. Van Lerberghe bedacht dat het geen overbodige luxe zou zijn, om tijdens deze grote solotocht wat extra eten en drinken te hebben. Daarom beweerde hij dat Buyze al uit de wedstrijd was gestapt.
De collega geloofde het en gaf de proviand mee aan Van Lerberghe. Onderweg moest ‘Den Doodrijder’ op een gegeven moment stoppen voor een trein die stil stond bij een spoorwegovergang. Hij besloot niet te wachten tot die trein eindelijk weg was. Hij nam zijn fiets op zijn schouder, stapte in de trein, stapte er aan de andere kant weer uit en sprong weer op z’n fiets. Van Lerberghe bouwde tijdens zijn solo een opmerkelijk grote voorsprong uit. Beweerd wordt dat ‘Den Doodrijder’ die dag zo ver voorop reed, dat hij vlak voor de finish besloot om bij een café te stoppen, om daar een paar pinten te drinken. De organisator van de koers zou toen naar dat café zijn gegaan, om hem te overtuigen om toch maar snel door te fietsen naar de finish. Maar deze anekdote is een verzinsel. De finish was dat jaar op de wielerbaan van Gentbrugge. Daar arriveerde Van Lerberghe met een voorsprong van ruim veertien minuten op de nummer twee. Tot op heden is dat de grootste voorsprong waarmee ooit iemand de Ronde van Vlaanderen heeft gewonnen. ‘Den Doodrijder’ genoot er volop van, dat hij de concurrentie zo verpletterend had verslagen. Nadat hij de finish was gepasseerd, maakte hij een ereronde en riep ondertussen tegen het publiek: ‘Ga maar allemaal naar huis, ik heb toch een halve dag voorsprong!’ (ontleend aan nu.nl)
Voor sterke verhalen moet je inderdaad de historie van de tour uitpluizen.