Tot vanochtend had ik helemaal niks met hem op. Ik vond hem nog steeds een afgetrapte boekverkoper die via stukjes op Geen Stijl en in Voetbal International landelijke bekendheid had gekregen. Wat mij betreft allesbehalve een aanbeveling is noch een koninklijke weg. Niettemin blijkbaar wel een manier om een wekelijks podium in DWDD te krijgen om daar dan als pseudo-geestige sneldichter te fungeren. Want die enkele keer dat ik Nico Dijkshoorn daar dan zag en hoorde, vond ik hem niet humoristisch en eigenlijk cynisch, zeg maar tot op het bot. Wat dan kennelijk toch leuk wordt gevonden en waar dus een markt voor is, gezien het feit dat hij ook nog langs theaters in het land toert en wekelijks een column in de Volkskrant mag schrijven. Waarin hij tot de dag van vandaag dat beeld van die wat chagrijnige, morsige man alleen maar bleef bevestigen, deze Nico Dijkshoorn. Tot hij, surprise, surprise, in zijn column van deze vierde oktober opeens en onverwacht een andere kant van zich liet zien, een zachte. Die werd zichtbaar in een prachtig stuk dat hij wijdde aan de deze week overleden Amerikaanse rockzanger Tom Petty. Die van ‘Refugee’ en van ‘The Heartbreakers’.
Hij gaat in zijn gedachten terug naar een nachtelijke autorit van Groningen naar Amsterdam en hij herinnert zich dat hij een live – CD van Tom Petty op heeft staan, met daarop een nummer dat “ging over loskomen van de aarde en dan van boven kijken naar al dat zinloze geleef onder je, de eindeloze tochten die mensen maken om op een plek te komen waar het leven nog kloteriger is. Daar ging dat nummer over, dat je je elke dag weer door dat tragische leven moet worstelen. Ondertussen naderde het liedje zijn einde. Het meezingen van het publiek werd steeds luider. Tom Petty vroeg er ook wel een beetje om, merkte ik. Sommige zinnen slikte hij half in, zodat het publiek ze – extra hard zingend – kon afmaken. En toen gebeurde het. Het liedje was opeens niet meer van Tom Petty, maar van de mensen in de zaal. En het was prachtig. Ik luisterde, ter hoogte van Zwolle, naar een kerkdienst. Er werd niet in God geloofd, maar alleen maar in troost. En Tom Petty troostte. Ik hoorde hoe Petty, met korte uithaaltjes en snikjes, de zaal tot één lichaam kneedde en toen – ik schaam mij daar niet voor – kwamen de tranen. Op de invoegstrook.” Aldus die andere Nico Dijkshoorn die mij hiermee heel duidelijk voor zich wist te winnen.
Zo kan iemand verrassen.Met werken kan iemand heel anders zijn dan privé…