Opnieuw laat de werkelijkheid van alledag een onvermoede paradox zien, waarbij even de vraag in het midden moet worden gelaten wat oorzaak is en wat gevolg. Het gaat over het wedstrijdschaatsen dat vanaf het moment dat in Nederland de winter op de kalender nadert, niet meer van de kijkbuis te branden is, elk weekend minstens een vaderlandse zender bezet. Wat dan voortduurt tot ver in het voorjaar. Omdat nu eenmaal alle kampioenschappen en bekerwedstrijden in extenso gereden, dus verslagen moet worden. En dus steeds prominent en dominant in beeld worden gebracht. Zonder dat nog telt of die frequentie zich verhoudt tot de belangstelling in het land. Ooit moet die rekensom zijn gemaakt, waarna de kijkcijfers de uitkomst en geldigheid ervan bleven bevestigen. Wat zich de koekoek raadt, als er verder toch niets op tv wordt vertoond. Dan is dat gelijk eeuwigdurend, met de huidige stand van het schaatsen in de publieke belangstelling tot gevolg. En omgekeerd evenredig daaraan ook alsmaar minder helden op het ijs en des te meer anonnieme kampioenen. Want wie kent de winnaars van vandaag aan de dag? Noem mij een naam en ik zal een ontkenning af moeten geven. Kwam daar zo’n dertig, veertig, vijftig jaar terug maar eens mee aan. In de tijd dat Bislet, Inzell, Ullevi, Davos en Thialf nog schaatstempels waren met de grote namen, de godenzonen die daar logischerwijs bij hoorden. Kees Verkerk, Ard Schenk, Jan Bols, Gerard Kemkers, Leo Visser, Hilbert van der Duim, Piet Kleine en Hein Vergeer, die voor onvergetelijke zaterdagen en zondagen zorgden.
Met tabellen en stopwatches bij de hand om de rondetijden te registreren en tussenklassementen op te maken alsook om te berekenen welke verschillen er overbrugd moesten worden bij een volgende afstand om in het klassement te kunnen stijgen. Dat alles natuurlijk gecoached en begeleid onder de deskundige begeleiding van Leen Pfrommer en Henk Gemser en met Mart Smeets als de man die de stem en het gevoel van het volk vertolkte. Onvergetelijke tijden, te meer omdat die weekenden, twee in getal, ijkpunten in de winter waren, waar lang van tevoren naar uitgekeken werd. Je hield je ervoor vrij om die topsport te beleven. Kom daar dus nu niet meer om als het iedere week raak schijnt te moeten zijn van de NOS. Want veel van hetzelfde maakt alles vlakker en minder bijzonder. Met als vanzelfsprekend gevolg de stand die het schaatsen nu heeft bereikt, namelijk met het gemis van de echte helden en toppers en afnemende interesse van een buitenwacht, behoudens de diehards voor wie het natuurlijk nooit op kan, maar die onmogelijk als graadmeter kunnen gelden. Laat dat toch maar die weemoed zijn, dat verlangen naar de tijd van toen, die begon met de bontmuts van Pleun en eindigde met de trui van Smeets, met tegelijk de vaststelling dat dat dus nooit weerom komt.
Ik mis de tijd van Ard Schenk en Kees Verkerk… dat waren onze echte helden.