Niet dat mijn leven een aaneenschakeling is van events, beleving en sensatie. Zoals dat waarschijnlijk bij ieder ander ook het geval zal zijn, boldert het lekker voort in een wat mij betreft aangename cadans, welke op gezette tijden onderbroken wordt door een voorval dat dan bijdraagt tot de verlevendiging van mijn leven. Dat zijn van die momenten die er op een of andere manier toe doen en je hart wat sneller doen kloppen. Met voor mijzelf toch de gelukkige constatering dat ik over de frequentie daarin nog allerminst te klagen heb zodat die zo gevreesde dood in de pot nog altijd een ver-van-mijn-bed-show is en de verrassingen zich nog genoeg aan mij blijven voordoen. Het is waarachtig nog altijd wat, kan ik met opgeruimd gemoed vaststellen. Met als markant voorbeeld alleen al wat voorvallen gedurende de afgelopen dagen, die dan beginnen met een bezoek aan het sfeervolle Museum Elisabeth Weeshuis in Culemborg waar een expositie wordt gehouden die gewijd is aan het 100-jarig bestaan van Gispen, het bedrijf waar mijn vader zijn leven lang werkte. Waar de verrassing bij binnenkomst al nagenoeg compleet was door de eerste aanblik van een groot paneel waarop een foto afgedrukt stond met daarop mijn vader en mijn oom Chris, over wie ik onlangs hier al schreef, tijdens de voedselvoorziening van bedrijfswege in het oorlogsjaar 1944. Die enkele foto maakte het bezoek al tot een belevenis, maar werd vervolmaakt toen ik in een gedenkboek las dat mijn vader in 1939 een zilveren erepenning had ontvangen van Juliana en Bernhard als dank voor zijn werkzaamheden op het Paleis Soestdijk bij de montage van de daar geplaatste Gispen – meubelen.
Wat voor mij een heel nieuw feit was, omdat hij er tegenover mij nooit over had gerept. Zo zie je maar dat je door niet verwachte wendingen toch nog opgewonden kunt raken. Want zelfs al al ben je al zover in je leven, toch blijk je nog best een kinderhand te kunnen hebben, merkte ik twee dagen later in Valkenburg, op het plein voor de plaatselijke Hema. Ik maakte daar een praatje, toen ik op mijn schouders wered getikt en meteen al de vraag gesteld kreeg of ik van chocolade hield en aan een spelletje mee wilde doen. Voor mij stonden zes, zeven jonge meisjes die uit het Brabantse Vorstenbosch kwamen en een vriendinnenmiddag beleefden. Tegen zoveel vriendelijkheid en lachen was ik niet opgewassen en stemde dus in zonder te weten wat de bedoeling was. Dat werd al snel duidelijk toen mij uitgelegd werd dat er op mijn kale hoofd wat chocolade gespoten zou worden dat een van de meisjes er vervolgens af zou moeten likken. Een weg terug was er natuurlijk niet meer. Dus onderging ik het lot dat mij voorgespiegeld was en liet de luid giechelende meisjes begaan, die tot aan het likken aan toe hun beloften volledig gestand deden en hun act afsloten met een hartelijk dank en mij met een bizarre ervaring rijker achterlieten plus de wetenschap dat verrassingen niet eens in een klein hoekje hoeven te zitten.
Jammer dat van het laatste geen foto’s zijn…