Voorzover ik mij het goed herinner, is zijn werk hier nog nooit op de zondagen aan bod gekomen. Eens moet het dus de eerste keer zijn. Ook voor de Vlaamse dichter en essayist Stefaan van den Bremt (1941), die vandaag het woord krijgt met “In Newtons boomgaard” waarin hij naar hartelust speelt met beelden en taal:
Ik wacht tot de appel niet ver
van de boom valt of de zwaarte
ontstijgt. De appel is rood
en hardstelig; hij hecht aan
zijn tak, zwelt welbehaaglijk.
van de boom valt of de zwaarte
ontstijgt. De appel is rood
en hardstelig; hij hecht aan
zijn tak, zwelt welbehaaglijk.
Ik heb tijd zat. De appel
weet niet dat de zwaarte
kracht, wet is, dat de tak
zijn dracht moe wordt.
Het is herfst: appeltijd.
weet niet dat de zwaarte
kracht, wet is, dat de tak
zijn dracht moe wordt.
Het is herfst: appeltijd.
De appel doet of ik ver
van de boom of lucht ben
voor hem. De appel bloost
van opwinding. Zou hij
vallen? Wordt het dit keer
van de boom of lucht ben
voor hem. De appel bloost
van opwinding. Zou hij
vallen? Wordt het dit keer
zweven?
Leuk!
Ik kom hier in de Herfst op terug.
Vrolijke groet,
Zweven is niet waarschijnlijk, maar niet onmogelijk. In dat geval moeten we alleen een natuurkundewet herschrijven.
prachtig, voortaan zal ik met andere ogen naar een rijpende appel kijken.