Wat een reis en een verblijf van vijf dagen in Normandië al niet teweeg kan brengen. In elk geval de zekerheid dat er ook op latere leeftijd, of omdat de ‘ouderdom’ daar wat bij helpt, nog zoiets als een verandering van gedachten mogelijk is. Misschien een typisch voorbeeld van voortschrijdend inzicht dat juist extra kansen krijgt omdat met het toenemen der jaren het aantal referenties alleen maar toeneemt. Het is mij in dat stukje Frankrijk overkomen. Was ik tot mijn vertrek daarheen nog ervan overtuigd dat de Provence zo ongeveer een hemel op aarde vertegenwoordigde, met daarin Vaison-la-Romaine als het epicentrum, de onwrikbaarheid van dat geloof is tussen drie en acht juni ineens op losse schroeven komen te staan door wat ik zoal mocht zien, voelen, horen en ervaren in het gebied dat ten naaste bij tussen Honfleur, Caen en Giverny ligt. Vanzelfsprekend was het tijdsbestek veel te beperkt om een alles omvattend beeld van heel Normandië te krijgen. Maar dat deel ervan dat hier wordt aangeduid, lijkt toch representatief genoeg om een redelijk vergaand oordeel uit te kunnen spreken, om tot een afdoende kwalificatie te kunnen komen. Omdat het groene karakter van de omgeving kenmerkend is voor het parkachtig landschap dat Normandië zo typeert en lieflijk maakt en een decor vormt waarin de tijd gemakkelijker dan waar ook stil blijkt te kunnen staan. Ga naar de badplaatsen Deauville en Trouville en het kan zo maar weer 1920 zijn. De bouwstijl van toen plus de bijbehorende chic lijken waarachtig hetzelfde gebleven.
En daarachter, in het geaccidenteerde park dat deze streek is, misschien wel moet zijn achter de kust met haar kliffen, doemen op de verrassendste plaatsen en tegelijk verscholen in een alom aanwezig groen de schitterendste landhuizen en hoeven op die altijd uitgevoerd zijn in opzienbarende vakwerkvariaties. En als de ogen daardoor al niet gestreeld worden, dan toch wel door al die dorpjes die altijd hun eigen aard behielden, met daarin als constanten de kerk, de calvaire en uiteraard het monument waarop de locale slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog worden genoemd. Logischerwijs zijn dat aanmerkelijke aantallen, zeker als het om WO II gaat die hier met name in 1944 na de geallieerde landingen haar sporen heeft nagelaten. Zeg maar gerust dat hier wereldgeschiedenis werd geschreven, waarvan nog genoeg getuigenissen zijn te zien, zoals in het Memorial in Caen, in Arromanches en Omaha Beach, en welke een bezoek aan Normandië des te meer rechtvaardigen. Wie die stap maakt, moet net als ik dan ook verrast worden door de rust en de stilte die nagenoeg overal heerst, ook waar behoorlijk veel mensen bijeen zijn, zoals in die fijne en tegelijk mooie vissersplaats Honfleur of in de prachtige tuinen van Monet in Giverny. Er wordt altijd op gedempte toon gesproken en er is nauwelijks sprake van gerucht. Vandaar de alles overheersende konklusie dat de tijd in Normandië wel kon hebben stil gestaan en dat gebied daarmee welhaast tot een idylle maakt. Waarbij wel de kanttekening moet worden gemaakt dat het totaalbeeld mogelijk vertekend wordt door het schitterend weer waarin het tot stand kon komen.
Voor mij is het het mooiste stukje Frankrijk.
Frankrijk heeft veel mooie gebieden en dit is er 1 van. Bretagne is mogelijk nog wat mooier en rustiger. Dwz ik vond de kustweg en kustplaatsen tussen Honfleur en Caen destijds erg overbelast met auto’s. Daarvoor is het te dicht bij Parijs, die hier voor een dagje naartoe gaan. Bayeux hoort er natuurlijk ook bij en zelf vond ik Granville een fraai stadje. Maar St. Malo en Vannes in Bretagne zijn ook mooi en het is er minstens zo groen. Naast Bourgogne, Champagne en de Vogezen is er ook niets mis met de Bresse. En als je iets heel anders wilt is er nog altijd het Centraal Massief met de Tarngleuf. Het enige wat je nodig hebt is aangenaam weer. En als je dat hebt, dan is er ook niets mis met Duitsland en kan ik de Rur tussen Monschai en Roermond aanraden. Niet ver, wel erg mooi en absoluut anders dan Nederland of Limburg.