Op deze eerste Pinksterdag een gedicht waarin de schrijfster Lut de Block (1952) de geest van het voorjaar, het bijbehorende blije gemoed en optimisme heeft weergegeven. De aandachtige lezer zal in en tussen de door haar in dit “Voorjaar” gecomponeerde regels zeker de zon zien en misschien zelfs voelen schijnen:
Ze wil de lente beginnen, de wolken opmeten, de blinddoek vergeten. Ze zal de rozen nog snoeien, de druiven zien rijpen, een list voor de jagers verzinnen.
Laat haar ontdekken dat alle bloed rood is, dat vrijheid niet dood is, en grootspraak niet groot is, maar dat ze rijk wordt hoe meer ze zich geeft.
Ze wil het zwijgen aanleren, nog even aanmeren in de rivier van je woorden, in de bedding van je stem. Ze luistert, maar laat haar, ja, laat haar en leid haar.