De beoefening van de beeldende kunst als vrijetijdsbesteding grijpt als een olievlek om zich heen. Het is natuurlijk fantastisch dat steeds meer mensen zich geroepen voelen om te gaan schilderen, fotograferen, beeldhouwen of wat dies meer zij. Daar is niets op tegen en moet eigenlijk alleen toegejuicht worden. Maar tegelijk kent die groei en dat toenemend enthousiasme ook een schaduwkant. Want als je niet beter zou weten, dan kon je haast denken dat de talenten als paddestoelen uit de grond schieten en ons land rijk bezaaid is met kunstzinnigheid. Kijk bijvoorbeeld naar het aantal kunstmarkten waarvan de groei niet meer te stoppen is. Wie op zondagen schildert, moet immers de kans krijgen om de eigen producten en probeersels te vertonen en als het even kan aan de man brengen. Wat meestal ook nog wel wil lukken, maar waar tegelijk een andere schoen begint te wringen. Omdat de professionele kunstenaars, de beroepsbeoefenaren zich door die aktiviteiten en de bijbehorende afbraakprijzen onder de vleugels geschoten voelen. Het woord broodroof wil daarbij ook nog wel eens vallen. En in feite niet ten onrechte. Allereerst is daar het kopend publiek dat uiteraard iets dat op kunst lijkt of daarvoor door gaat, best voor een zachte prijs in huis wil halen. Dan is men bij de goedwillende amateur aan het juiste adres zonder dat verder aan de orde is of diens werk de echte toets van de kritiek kan doorstaan.
Want wie heeft er nou zicht op de ontwikkeling van zo’n vrijetijdskunstenaar, die met een eenmalig optreden op zo’n markt nauwelijks op originaliteit betrapt kan worden? Vaker is het namelijk met hen zo dat zij op enig moment een stijl, een techniek beheersen en dat is het dan voor de duur van vele jaren, waarin deze zondagsschilders zichzelf maar blijven herhalen en zelfs imiteren, zonder zelfs de schijn van een trendbreuk in de eigen artistieke ontwikkeling zichtbaar te maken. Het borduurt maar door op hetzelfde patroon. Wat het doorslaggevend verschil is met die beroepskunstenaar die het juist moet hebben van nieuwe inzichten en veranderende invalshoeken om er in artistiek opzicht toe te kunnen doen en in professionele zin mee te blijven tellen. Met daaraan uiteraard ook een heel ander prijskaartje dat hun concurrentiepositie ten opzichte van al die amateurs danig ondermijnt. Te meer dus omdat het voor het gros van het publiek uitermate lastig is om een juist onderscheid in kwaliteit aan te brengen. Met als gevolg dat de prijs meestal de doorslag geeft en de professionals dus doorgaans het nakijken hebben. Waardoor hen in feite maar die ene, enkele beweging rest en dat is zich verder onthouden van deelname aan die kunstmarkten. Maar zie ze dat maar eens doen. Omdat het natuurlijk ook weer leuk is om brede aandacht te krijgen……
De kosten voor zowel de amateur als de professional zijn gelijk… Die kunstenaar had beter een vak kunnen leren als hij er niet van leven.
Nou, de beroepskunstenaar heeft echt nog wel wat meer kosten dan slechts die van de materialen. En je wilt toch niet zeggen dat beeldhouwer of schilder geen vak is?
Onder kunst wordt in het algemeen verstaan: het product van creatieve menselijke uitingen onder meer: schilderen, tekenen, fotografie, grafiek, beeldhouwen, moderne media, theater, muziek en zang, dans, film, bouwkunde of architectuur, literatuur en poëzie. Een zeer rekbaar begrip dus.