Op gevaar af van oubolligheid en belegenheid beticht te worden neem ik toch de vrijheid om een tijdsverschijnsel tegen het licht te houden waar ik met de nodige bevreemding naar kijk en eigenlijk niet weet wat ik ermee moet. Om elk misverstand te vermijden: vroeger was heus niet alles beter. Misschien wel voor ons, de nu ouderen, omdat het onze wereld was waarin wij ons senang voelden. Met alle onschuld vandien, die nog geen kans kreeg, bij gebrek aan de middelen en mogelijkheden, om zichzelf te verliezen, behoudens een enkel experiment. Maar daar bleef het wel bij. Wat meteen de positie bepaalt waarmee ik nu naar de wereld rondom mij heen kijk. Die mij verbaast en die ik ook lastig vind te begrijpen. Zij het dat ik daardoor meteen voorzichtig ben om een waardeoordeel uit te spreken over de in mijn ogen bizarre uitingsvormen zoals die zich momenteel in zoveel opzichten voordoen. Ik beperk mij tot de verwondering, de opperste verwondering als ik bijvoorbeeld zie en lees wat momenteel usance is in de uitgaanswereld, wat de basisvoorwaarden zijn voor het vermaak van de jeugd van tegenwoordig. Snappen hoef ik dat niet. Ik vind er wel wat van, maar houd dat oordeel voor mij omdat het er toch niets toe doet of iets verandert. Vreemd blijft het echter wel dat mensen indrinken nodig hebben om een avondje uit op gang te krijgen, een avondje dat trouwens pas tegen middernacht schijnt te moeten beginnen.
Om vervolgens een hele nacht door te gaan, tot ’s ochtends in alle vroegte. Alsof een dag daardoor meer dan vierentwintig uur krijgt, is het idee dat zo post lijkt te vatten. Zoals dat amusement in de nachtelijke uren waarschijnlijk ook bijdraagt aan de intensiteit van de beleving, het spannender en opwindender wordt door de wetenschap dat de rest van de wereld op een oor ligt. Waar nog een royale schep bovenop wordt gedaan met de kennelijk broodnodige consumptie van dat pilletje dat ervaringsniveaus naar grotere hoogten brengt, deze, begrijp ik, nagenoeg kwadrateert. Alsof een mens niet genoeg in en aan zichzelf heeft om zich volledig te kunnen vermaken. Een zogenaamd tekort dat chemisch wordt gecompenseerd. Met dank aan de onderwereld, de georganiseerde criminaliteit die zo de weg naar de jeugd en hun beurzen heeft weten te vinden en dat ongelimiteerd kan doen nu het gebruik van die geestverruimende middelen zulke massale vormen heeft aangenomen dat het gewoon gevonden wordt. Met dank aan de overheid en haar sterke arm die natuurlijk weer de andere kant op kijkt en eigenlijk alleen maar wacht op de inzet van papieren tijgers in de vorm van Kamervragen, in het besef dat dit de zoveelste kans is die is gemist en waarbij wij met ons allen lelijk het nakijken hebben.
Ik zie ook de lol er niet van in… We hebben ons prima zonder die dingen kunnen amuseren.
Nooit een nacht doorgetrokken, Rob, met of zonder LSD?
Vast wel, alleen begon het nachtje niet pas om twaalf uur en hoefde je ook niet in te drinken.
Als je ziet waar de lol uit bestaat, het massaal op en neer springen in een ruimte die alleen op een neer springen toelaat, op oorverdovende beats, dan kan ik me voorstellen dat je een pilletje nodig hebt om dat te kunnen verdragen. Ik ben blij dat ik niet meer tot die generatie behoor waar het kennelijk nodig is om je met deze zinloze dingen bezig te houden om erbij te horen.
Een nacht doortrekken deden we allemaal wel eens, in een prettig gezelschap, met een paar flessen wijn, en dat ging prima zonder verdovende middelen. Zonder dj’s, en gewoon in onze eigen woonomgeving , met bekenden. Het is echter volkomen onvergelijkbaar met de ‘feesten’ van tegenwoordig. Waar het meer gaat om massaliteit en om te zien en gezien te worden, en te kunnen vertellen dat je erbij was. Zoiets als mensen die de wereld afreizen om allerlei historische plekken te fotograferen … met zichzelf pontificaal in beeld. Ik was er!! Waar? Eh …..
Mooi!