De tijd dat Bonaire mij een aards paradijs toescheen, is nog niet diep weggezonken in mijn geheugen. Een aantal jaren geleden – ik was net vervroegd gepensioneerd – heb ik nog een warm pleidooi gehouden om een paar weken naar dat eiland met vakantie te gaan. Naast de weerstand die ik tegen dit voorstel ondervond, werd het mij ook uit het hoofd gepraat, waarna ik dat Antilliaans eiland maar uit mijn gedachten heb gezet. En zoveel jaar later, gisterenavond, is mijn ongelijk van toen alsnog overduidelijk bewezen in zo’n uitzending waarin Omroep Max als geen andere weet te schitteren, namelijk in “Droomhuis gezocht”. Daarin werd nu een Haags echtpaar bediend dat eenzelfde beeld en droom van Bonaire had als ik, het in Nederland helemaal had gehad met het weer en de regeltjes, dus zich definitief daar in de Caraïben wilde vestigen. Hun idealen moesten er werkelijkheid worden, waar die van mij op onwil en weigering waren gestrand. Tot mijn grote geluk, weet ik nu, dankzij de beelden die gedurende vijfenveertig minuten van dat eiland werden getoond en welke uitsluitend zand en zout, cactussen en diepblauw water plus oude, dommelende mensen en wind, die daar driehonderd dagen per jaar waait, bevatten.
Wat dan de spanningsboog is, waarbinnen een leven daar zijn beslag moet krijgen. Met ligstoelen, een zwembad en mensen die ongeveer gelijksoortige wensen en ambities hebben, dus hun dagen vullen met barbecuen, cocktails, snorkelen, surfen, duiken en zonnen en daar hun optimale geluk in hopen te vinden, in een resort, in zo’n beveiligd kampement. Met vooral de illusie dat de eerste dag van verrukking, plezier, genot en verrassing zich onbeperkt zal voortzetten en zich precies zo vermenigvuldigt tot in de verre eeuwigheid. Met als onvermijdelijk en waarschijnlijk gewenst eind de altijd durende en laatste rust op de begraafplaats van Kralendijk tussen al die lotgenoten voor wie de verveling van Bonaire per saldo het summum aan levensgeluk moet hebben gebracht. Waarmee meteen ook bewezen wordt dat ieder het zijne verdient en dus vooral moet zoeken en daar kennelijk vond, waar het in elk geval dus niet voor mij aanwezig bleek, werd ik maar al te zeer gewaar. Bij gebrek aan een schouwburg of bioscoop, konden de oude slavenhuisjes het optimum in cultuur en erfgoed worden op Bonaire, dat je eiland maar zal wezen en dus echt helemaal niks is voor mij, wil ik klaar en helder gezegd hebben, met de erkenning dat het weer er altijd mooi is en hetzelfde blijft.
Ach Rob, al wat je nodig hebt is twee bomen om een hangmat tussen te spannen, een drankje onder handbereik en een stapeltje boeken, en uiteraard internet, wat wil je nog meer? Dan hou je het toch wel een maand uit? Ik wel hoor! Lekker slenteren langs het strand, kijken wat er zoal groeit en bloeit, genieten van de zo’n en de zee …. Ik hou wel van dat relaxte leven.
Ook voor de rest van je leven in een resort, zoals dit echtpaar verkoos? Dank je dus feestelijk voor die vorm van dood in de pot.
Ik wil mijn leven niet vastleggen en in een resort nee dat zeker niet. Een paar weken, meer niet.
Lijkt me vrij doods hoor, op den duur. Wat Margo zegt, een maandje, hoewel lijkt me nog lang voor een eiland waar niks te beleven valt. De plaatselijke bevolking wil er weg, en onze rijke bejaarden willen er naartoe.
Ik gaat niets boven ons Limburg…
Tijdens een kerstvakantie bezocht ik Bonaire:
http://robalberts.punt.nl/content/2014/01/Vlijmscherpe-scheidslijnen
Vriendelijke groet,
Fraai verhaal met de juiste accenten en nuances!
Dank!
Vriendelijke groet,