Een week geleden werden in twee woningen in Heerlen in totaal vier krokodillen in kelders aangetroffen, welke daar door de bewoners als huisdieren werden gehouden. Bij het lezen van zo’n bericht merk ik dat mijn verstand en vermogen tot verbeelding c.q. inleven toch hun grenzen hebben. Want wat bezielt mensen in vredesnaam om zich hier aan over te geven? Kennelijk houdt dierenliefde voor hen toch heel iets anders in dan wat ik mij er bij voorstel. Ik kan er niets mee en ik begrijp er dus helemaal niets van, zeker niet nadat ik gedurende een paar dagen bij mijn broer en schoonzus heb gezien hoe aan liefde voor dieren ook vorm kan worden gegeven. Waarbij de basisvoorwaarde in elk geval is, denk ik, dat er genoeg ruimte daarvoor beschikbaar is. Met een hectare grond rond het huis kan daar gevoeglijk van gesproken worden. Wat niet wil zeggen dat je dan de daarop levende have maar kunt laten lopen. Want aandacht en zorg vraagt ieder dier bepaald wel. Echter, elk in de mate van de eigen aard, waarbij de omvang van leefruimte en bewegingsvrijheid een cruciaal aspect vormen. Welnu, dat alleen al wordt aan al die bij hen aanwezige dieren royaal geboden, terwijl het er bijeengenomen toch heel wat zijn die allen hun eigen rol spelen, waaronder het bewaken van en zorgen voor de veiligheid van huis en erf, terwijl ze daarnaast bijdragen tot een natuurlijk evenwicht dat per slot van rekening nodig is om de dieren stuk voor stuk een zeker bestaan te geven.
Zij het dat ingrepen van buiten door natuurlijke vijanden als bijvoorbeeld de vos, de buizerd of de rat natuurlijk niet uit te sluiten zijn en dan ook wel plaats vinden. Maar al met al is is er rond de boerderij van mijn broer en schoonzus in Oost – Groningen toch een habitat ontstaan waarin elk dier de mogelijkheid van leven heeft. De vier honden, de katten, de vier parelhoenders, de twee ponies, de drie rammen, de vijfentwintig kippen plus de negen ganzen vormen een veestapel die aan het buitenleven daar in het Westerwold de echte dimensie geven, van de illusie ervan een werkelijkheid maken. Waarvoor wel alle zorg extra vereist is, omdat het voor alle dieren nu eenmaal onmogelijk is om zich op eigen kracht in leven te houden. We geven de vogels immers ook in de winter hun vetbolletjes om zich te kunnen handhaven. Vandaar dat er ’s ochtends en ’s avonds een uur nodig is om de hele veestapel te onderhouden. Wat geen opdracht noch een corvee blijkt, want met veel liefde wordt gedaan. Althans zo ontrolde zich dat voor mijn ogen. Waardoor ik mijn beeld van ware dierenliefde nog eens kreeg bevestigd en tegelijk wist dat dat houden van krokodillen daar weinig mee te maken heeft. Hoewel ik een slag om de arm houd. Omdat mijn definities niet zaligmakend zijn. Hoogstens mijn beleving, die dan nog alleen voor mijzelf geldt.
Misschien waren zij hun goudvissen zat? Ja, onze lieve Heer heeft vreemde kostgangers…
Krokodillen in een kelder lijkt me niet echt getuigen van dierenliefde.