Voor wie minder dan gemiddelde belangstelling heeft voor wat er zoal op de Nederlandse televisie, publiek en commercieel, geboden wordt, moet het aantal talentenjachten niet meer bij te houden en te ontwarren zijn. Je wordt er als buitenstaander nagenoeg tureluurs van, zoals al diegenen, en dat zijn er niet weinig, die zichzelf de nodige aanleg en dientengevolge een dikke kans op eeuwige roem toedichten, in datzelfde bos wel moeten verdwalen. Maar met het volgehouden idee dat ze zolang ze niet definitief afgewezen zijn, illusies kunnen blijven koesteren bij zoveel zenders met evenzovele talentenjachten die in een onophoudelijke carroussel doorgaan. Omdat rookgordijnen nu eenmaal niet seizoensgevoelig zijn, want kijkers en reclamegelden blijven trekken. Waarbij kwaliteit of een objectieve standaard allang niet meer aan de orde zijn. Iemand of iets moet leuk gevonden worden, opvallen en als het even kan iets langer dan die paar minuten roem die ten slotte in ieders bereik liggen. Het moet bijzonder zijn waarvoor vakmanschap en ambachtelijkheid bepaald geen vereiste zijn. Liever niet zelfs. Omdat dat een weg impliceert die met teveel moeite en inspanning geplaveid moet worden. Het moet bij wijze van spreken zijn komen aanwaaien, gegeven zijn, iets met aanleg te maken hebben, dus tot ieders mogelijkheden en kansen behoren. De rest doet er niets toe. Zo democratisch zijn die talentenjachten ook weer wel.
Er worden nergens drempels opgeworpen noch bestaan er dus grenzen. Als het maar goed en soms wel gek en bijzonder genoeg is, is er die kans op een vleug roem die zich in een enkel geval zelfs kan overstijgen. Maar dan hebben we het over de circusattractie, het kindsterretje dat opeens de mond van een volwassene blijkt te kunnen opzetten. Zoals ik enkele dagen geleden opeens en tot mijn schrik zag toen ze optrad tijdens een van die Rieu – concerten op het Maastrichtse Vrijthof. Inderdaad, zoiets als een kermisnummer, net zo als de vrouw met baard die ook al een Eurovisie Songfestival mag winnen. Tot dat niveau blijken we afgedaald. Oftewel terug naar de negentiende eeuw waarin onze voorouders hun geld gaven om zulke rariteiten te zien. Dat was hun amusement. Hoever zijn we honderdvijftig jaar later nu feitelijk opgeschoten als we alleen maar bezig zijn met talentenjachten om curiosa te recruteren, waarmee de podia op onze kermissen gevuld moeten worden. Met de nadruk steeds op apart en bijzonder en de vluchtigheid die daaruit voortvloeit. Omdat al dat verondersteld talent, als het niet verder geschoold wordt, maar alleen goed is voor exploitatie, na dat ene moment van roem het toch zal moeten doen met de anonimiteit voor eeuwig op de kermis van de eenentwintigste eeuw die toch stukken hogere eisen stelt dan gesuggereerd wordt met en door die talentenjachten.
Zonder tv gaan veel van deze wanstaltige talentenshows aan mij voorbij.
Blijkbaar moet ik Maastricht ook even ontwijken.
Vriendelijke groet,
Ik zie die zogenaamde talententoestanden nooit. Dat kost geen moeite. Als je iets zo moeiteloos kunt ontlopen, kan ik het geen terreur noemen.
Ik sluit me aan bij Hanneke. Ik kijk nooit naar Sterren dansen springen duiken zingen bakken … Oh ja daar kijk ik wel naar: Heel Holland bakt, dat is wel leuk, met Martine Bijl. En nu begint boerzoektvrouw, ook nig nooit gezien, bleh!