Nog één keer en het is een traditie geworden. Ik zal het in elk geval niet nalaten om het zover te laten komen. Want het voelde opnieuw goed om ook op deze Eerste Kerstdag door het Waterland te rijden. Langs meertjes en plassen die geen naam hebben, maar door de waterhoen goed genoeg bevonden worden om er met duizenden rond te drijven. Met daartussen uitsluitend drassig gebied, wat weilanden waar de wilde ganzen in grote aantallen hun goed heenkomen zochten. En natuurlijk her en der zo’n verdwaalde eigenwijze reiger die voor het oog van die toevallige passant zijn gangetje gaat en opvliegt als het hem belieft. Voor het overige slechts die stugge dijk die het IJsselmeer buiten en tegen houdt en verder fungeert als het pad voor die enkele wandelaar of fietser die de waterkou prefereert boven de warmte van de huiselijke Kerstdis of onderweg is van het ene dorpje naar het andere dorpje, die daar eigenlijk plompverloren, haast achteloos en toevallig wel authentiek, schilderachtig en schitterend liggen te wezen. Zoals daar al Durgerdam en Uitdam zijn, maar die in hun enkele aanwezigheid die nooit bedacht kon zijn, als zodanig nog worden overtroffen door het lint met de fraaist denkbare, vooral houten huisjes dat zich dus ergens in die zompige leegte bevindt en zich de naam Zuiderwoude heeft aangemeten.
In de luwte achter het al drukkere Broek in Waterland en op nog geen tien kilometer van het gekrioel van huizen, wegen en mensen dat Amsterdam heet. Je moet het allemaal zien om het te geloven en te beseffen dat natuur en landschap even goed synoniem aan schoonheid kunnen zijn als alleen water, groen en plat daarvoor de ingrediënten vormen, mits daarin de goede verhoudingen tot stand zijn gekomen, zonder ingrepen van de mens, althans niet zo zichtbaar dat het opvalt. Met dan toch weer wel als kers op de taart, als die concessie die de machtige natuur aan die nietige mens doet, de oogstrelende authenticiteit van een dorp als Zuiderwoude, dat in haar formaat van de notedop die ze nauwelijks overstijgt, zich gelijkwaardig toont in haar schoonheid aan die van dezelfde miniaturen die Nederland gelukkig nog wel kent, zoals Simonshaven op Voorne – Putten, Oude Schans in Groningen, Holset in Zuid – Limburg en Bronkhorst in de Achterhoek. Waardoor je daar op die plek, in dit geval dus Zuiderwoude, zo maar het gevoel terugkrijgt van het Kerstfeest zoals het zou moeten zijn. Bescheiden, een beetje achteraf. Misschien is dat wel de reden waarom zo’n ritje naar het Waterland een jaarlijkse pelgrimstocht voor mij moet worden.
Oh, ja, het is Prachtig daar… Bij de verhuizing vond ik nog een visitekaartje van een restaurantje in een van de genoemde dorpen, ik heb het bewaard 😉
Zeer de moeite van een pelgrimstocht waard!
Ik heb – hoe spreekwoordelijk – in Zuiderwoude het Theehuis ’t Einde zien staan.
Geweldig hoe je Waterland bezingt. Ik ben dan ook blij dat ik in één van de Waterlandse dorpjes woon. (weliswaar niet genoemd door jou) Volgend jaar je pelgrimstocht maar eens uitbreiden naar ons dorp. De deur staat voor je open.
Holysloot, Ransdorp, Zunderdorp, Landsmeer, Ilpendam……?
Ja, de laatste……..