Hoewel er nog genoeg op de rol staat om hier nader onder de loep genomen te worden, geldt op deze plaats ook de stelregel van ‘first things first’. En dat betekent zoveel dat er op deze bijna nazomerse novemberdag met temperaturen van om en nabij de vijftien graden en mensen die zich nog in hemdsmouwen vertonen, niet te ontkomen valt aan het weer – en klimaatpraatje zonder dat er nou meteen over gebroken records gesproken hoeft te worden. Liever niet zelfs, waar er aan de andere kant natuurlijk wel plaats is voor verwondering. Niet om verontrusting. Want niets lekkerder dan om zich dat milde weer vooral te laten aanleunen, met ondertussen uiteraard de verbazing over alle bijzondere verschijnselen die daarmee gepaard gaan. Zoals het enkele feit dat ik aan het eind van deze derde volle week van de herfstmaand november nog geen blad in mijn tuin heb opgeveegd. Bij gebrek aan wat keren nachtvorst en een serieuze najaarsstorm draagt de trots van mijn tuin, die veertig jaar oude treurwilg, nog altijd haar volledige bladerenkroon. Wat ik in al die jaren dat ik hier nu woon en dat zijn er veertig, nog niet heb meegemaakt, zonder dat ik daar verder enige konklusie aan verbind als zou dat duiden op een veranderend klimaat en de opwarming van de aarde.
Zoals ik mij daartoe ook niet laat verleiden noch voor mijn beurt wil spreken als het om andere verschijnselen gaat, die ook in de tuinen zijn waar te nemen, althans mij in het oog sprongen toen ik op deze heerlijke zaterdag een ronde van een goed uur door het dorp maakte. Want vanzelfsprekend is het meer dan opmerkelijk dat bijvoorbeeld de lavendel op plaatsen waar ze niet teruggesnoeid is, zo maar weer in de knop is en zelfs hier en daar in bloei blijkt geraakt. Links en rechts was dat ook te zien bij diverse soorten rozen, hoewel ik daar eigenlijk nog niet zo van opkeek, omdat ik ze ook wel eens in een minder koude winterperiode in bloei heb zien staan. Maar waar ik met recht van opkeek, was van mijn rhodondendron die, wat voor mij echt ongekend in al die jaren is, zo maar weer bloemen bleek te dragen en veel knoppen heeft, die nog lijken uit te springen als deze temperaturen nog enigszins op het huidige niveau blijven. Waardoor ik er zelfs rekening mee moet houden dat mijn grasmaaier nog niet aan zijn winterverlet toe is. Omdat het gras, zodra de veertien graden wordt bereikt, de neiging heeft om te gaan groeien. Hoezo wintertijd, hoor ik mijzelf daarom steeds vaker zeggen zonder dat ik er verder verontrust door word. Integendeel, durf ik best te erkennen.
Voor mij mag het nog wel even zio blijven, nog warmer morgen hoor ik net op de radio…
Hier ligt blad genoeg voor als je wilt vegen.