De tijd dat ik groots en meeslepend wilde leven en mij zelfs een god in het diepst van mijn gedachten waande, ligt ver achter mij. Het is een boek dat werd gesloten op het moment dat ik mijn lot, mijn ziel en zaligheid aan een ander verbond, dus er wel water in mijn eigen wijn moest worden gedaan. Zo ging dat in zijn werk, nu toch al weer zo’n dikke veertig jaar geleden, toen er andere plichten en verantwoordelijkheden opdoemden, die het berijden van mijn stokpaardjes verder onmogelijk maakten. De retoriek van Ton Regtien, Roel van Duyn en Robert Jasper Grootveld was natuurlijk prachtig en gefundenes Fressen voor de idealist in mij die in het Amsterdam van de zestiger jaren de uitgelezen speelwei vond om er te dagdromen en aan luchtfietserij te doen. Een fraaie en onvergetelijke arena waar echter geen brood op de plank te halen was, laat staan dat er kindermondjes gevuld konden worden. Van een olympus waarop ik mij een tijdje meende te bevinden, kon geen enkele sprake meer zijn. Er zat niets anders op dan het leven te gaan leiden dat zoveel miljoenen met mij deden. Met een reguliere baan, een vaste wel te verstaan, dat voorzag in een inkomen dat een gezin een goed bestaan kon verschaffen. Met andere ambities, die weliswaar nog enigszins moesten stroken met de vroegere idealen, maar vooral in het teken stonden van het welbegrepen eigen belang, waar nog eens vier andere monden van afhankelijk waren.
En met de typische dagelijkse besognes, van eten om zes uur tot de wekelijkse boodschappen aan toe. Waarmee het leven, mijn leven haar loop nam en uiteindelijk de vorm en inhoud kreeg die het vandaag aan de dag heeft en dat toch andere kenmerken bezit dan wat ik nog aan wensen en idealen in de zestiger jaren met mij meedroeg. Ik ben volledig op aarde beland en heb daar inmiddels zo wortel geschoten dat ik mij tevreden stel met de kleine schaal die een dorpsleven biedt. Wat bijvoorbeeld betekent dat ik mij echt geroerd voel door het plotselinge overlijden van die leeftijdgenote, die een paar straten verderop woont. Of graag wil weten of en waarom Funs en Janny naar een andere woning zijn verhuisd. Natuurlijk maak ik mij druk om de nieuwbouw van een gemeenschapshuis op het plein, schuin bij mij tegenover, en snap ik niet dat de naam van de C1000 nog altijd niet is veranderd en zou ik wel eens willen weten of het een Jumbo – of Albert Heijn – filiaal wordt. En uiteraard volg ik de beklanting, de bezetting van het terras van de plaatselijke brasserie nauw op de voet. Kortom, ik heb mij met de jaren en het verliezen van mijn haren toch wat teruggetrokken uit de grote, boze wereld, maar deze zeker niet de rug toegekeerd. Echter wel haar plaats gewezen in mijn eigen leven, waarin de schaal van het dorp mij toch het beste is gaan passen, mij gegoten zit, alsof ik nooit anders heb gedragen. Waarmee het dus ook met mij heeft kunnen verkeren……
Het waren gouden tijden, flower power, provo’s, woodstock. Ik ben blij dat ik die tijd heb meegemaakt. Het heeft me gevormd tot wat ik nu ben.