Onder druk van alle technologische ontwikkelingen, die gemakshalve onder de noemer van vooruitgang worden samengevat, moet het wel het zoveelste uitstervende ras zijn: de krantenbezorger, die er ook nog eens in verschillende maten en soorten is. Zoals de krantenman, de krantenjongen, de krantenverkoper en de wel heel unieke exemplaar van de krantenvrouw, die ik toch wat graag in ere en hoog zou willen houden. Omdat ik het voorrecht heb om al jaren, bijna sinds mijn heugenis, door haar perfect op tijd op mijn wenken te worden bediend. De klok kan namelijk gelijk worden gezet op haar komst. De plof van de door haar gebrachte krant op mijn deurmat fungeert daardoor als een wekker. Op werkdagen om half zeven, op zaterdagen, als ze zich waarschijnlijk een halfuurtje uitslapen gunt, om klokslag zeven uur. Weer of geen weer. De bezorging door haar duldt geen uitstel. IJzel, storm, hagel, regen, sneeuw. Niets schijnt haar te kunnen hinderen of tegenhouden. Stiptheid blijkt en blijft haar devies. Plus een overdosis aan energie. Want natuurlijk sla ik in die ochtendvroegte wel eens een blik op haar vanachter mijn slaapkamergordijn om dan te zien hoe zij met krachtige tred, die door niemand te stuiten lijkt, haar weg vervolgt, steeds meer getekend door de inspanningen die die bezorging met de jaren toch in toenemende mate van haar zijn gaan vragen.
De schoonheid is allang uit haar gezicht en lijf verdwenen. Maar we kunnen nu eenmaal niet allemaal moeders mooiste zijn. Als we onze bijdragen maar blijven leveren, is ieders waarde immers onbetaalbaar, bewijst mijn geliefde krantenvrouw weer iedere dag. Niet alleen in de vroegte van de ochtendstond, maar ook als ik haar op haar fiets overdag mijn dorp, haar dorp zie doorkruisen als ze de bezorging voor Post.nl voor haar rekening neemt en dat ook zonder te versagen, blikken en blozen en op of om te kijken doet. Zo gaat ze maar door en door en vult ze haar dag, waarschijnlijk ook door andere noodzaken, waarop ik geen zicht heb, gedwongen. Wat haar inspanningen des te bewonderenswaardiger maakt, te meer omdat ze de zes strepen ook al aardig begint te naderen. Logisch dat ik daarom van harte met haar meeleef en haar ook die momenten van ontspanning gun, als ik zie hoe zij ook weer met diezelfde toewijding en inzet haar twee hondjes is aan het uitlaten. Daarin moet toch de rust besloten zijn die zij na al dat lopen, fietsen en bezorgen zo zeer verdient en met name, vind ik, nodig heeft. Omdat mijn krantenvrouw, uniek als ze is, vooral nog heel lang moet blijven.
Stille heldin. Achter de schermen wordt het hardst gewerkt.
Half zeven is voor mij te laat…. Zes uur stipt was mij destijds beloofd… En dat lukte de jongen op dat moment prima. Maar alle anderen haalden af en toe zelfs zeven uur niet… en dan was ik al lang weg en had geen krant meer nodig. Tegenwoordig lezen we digitaal. Wel zo makkelijk…