Om een kompleet beeld te krijgen van de stand van de huidige Franse beeldhouwkunst kan beslist niet volstaan worden met een bezoek aan het “Museum Beelden aan Zee” in Scheveningen, hoewel daar al een eerste doorkijk erop wordt gegeven met overzichten van werk van twee van de meest belangrijke representanten ervan, te weten Daniel Firman en Bruno Peinado. Het volledige verhaal, met inachtneming van alle beperkingen waaraan het toch gebonden is, wordt onder de titel “Grandeur” verteld op het Haagse Lange Voorhout. Onder de bomen en op het grind van deze fameuze Haagse allee, met haar typische sfeer van het fin-de-siecle, is de historische en van weemoed doortrokken ruimte tussen enerzijds de Koninklijke Schouwburg, het Escher Museum en hotel Des Indes en anderzijds de Kloosterkerk, Restaurant Garoeda en Theater Diligentia volledig vrijgemaakt voor en beschikbaar gesteld aan de moderniteit van de eenentwintigste-eeuwse Franse beeldhouwkunst.
Daarvan zijn Adel Abdesemmed, Lilian Bourgeat, Vincent Ganivet, Guillaume Castel en Vincent Olinet met hun werken wel de meest in het oog springende vertegenwoordigers en weten daardoor opvallend veel belangstelling te wekken. Want dat was een van die verheugende aspecten van mijn rondgang langs al die beelden, waar ik sowieso al blij van word. Namelijk dat er zovelen waren die de moeite namen voor zo’n wandeling over dat Lange Voorhout, over die buitenexpositie die de naam “Grandeur” had gekregen, nota bene op de late zaterdagmiddag, op het hoogtepunt van het vakantieseizoen. Ik noem dat met graagte het lichtpunt dat we maar al te goed kunnen gebruiken in een tijd die zich op de meest onverwachte momenten en dus bijna structureel kenmerkt door kommer en kwel, welke uiteraard ook niet is ontsnapt aan de aandacht van die Franse beeldhouwers die er hier en daar plaats aan hebben gegeven in hun ontwerpen en creaties.