Omdat het er gisteren niet van kwam – want je hebt er wel eens zo’n dag tussen zitten – haal ik op deze maandag, bij wijze van uitzondering de schade in en plaats ik het gedicht dat de afgelopen zondag al aande beurt had moeten zijn. Het is getiteld “Het is zo vandaag” en werd geschreven door essayist, romanschrijver, vertaler en dichter Gerrit Kouwenaar (1923), aan wiens werk hier nog nooit aandacht werd besteed. Een volkomen ongerechtvaardigde omissie omdat hij met Lucebert, Vinkenoog, Hanlo, Schierbeek, Campert en Elburg aan de wieg heeft gestaan van de literaire beweging van de Vijftigers, die hun naam en reputatie verbonden hebben aan de vernieuwing van de Nederlandse poëzie van na de Tweede Wereldoorlog
Het is zo vandaag als altijd, heel lang
zijn als altijd de dagen, als altijd
smelt elke dag te vlug het blokje ijs, terwijl
men nog dagen kijkt naar zijn huid, overal
gaten die er gisteren niet waren, overal
heden ontwaart, af en aan snelt met afval
en water, als razend de lieflijke geile
maagdelijke wijnranken bijsnijdt, is het
plotseling tijd
met de misplaatste snoeischaar
in het dal vallend bewijst men steeds eindiger
waar men naar omkijkt