Er zijn gedichten die uitblinken en aan kracht winnen door eenvoud. Waarin geen woord, geen leesteken te veel wordt gebruikt. Wat op zich al een kunst is. Die dan ook tot in de perfectie lijkt te worden beheerst door dichteres Hagar Peeters (1972). Zoals zij overtuigend laat zien in het prachtige “Debuut“:
De eerste nacht die ze zonder slapen
doorbracht in een schuur met hem
aan wie ze haar eerste kus onthield
onthoudt ze nog na vele nachten waken.
Ze bleef daar liggen met haar ogen dicht
niet wetend hoe te beginnen
met wat door geen van beiden
ooit eerde was verricht.
Langzaam drong het buitenlicht
door het raam naar binnen
en met het licht verdween de reden
van het wachten naar een elders dat,
bedenkt ze zich, ook nu nog toekomst is.
Inderdaad een mooi debuut.