De eerste keer dat kerkklokken als ze geluid werden, een eigen klank voor mij hadden, moet ongeveer vijfendertig jaar geleden geweest zijn in het Oostenrijkse dorp Wattens. Daar, op een zondagochtend in juli ontstond voor mij de standaard waaraan ik elk klokgelui in het vervolg ging afmeten. Zo moest het voortaan klinken, met als voornaamste maatstaf die nagalm die uitsluitend kon ontstaan door die weerklank die het geluid van de klokken tegen de bergwanden daar ondervond. Waardoor een atmosfeer ontstond die voor mij zoveel was als het ultieme gevoel dat ooit gehoord moest hebben bij de zondagse kerkegang met haar devotie, gewoonte en veiligheid. Iets van hoe het eigenlijk altijd een beetje gebleven had moeten zijn, maar wat nooit meer weerom kon komen. Heimwee, weemoed en nostalgie. Zoiets. Daar waren die luidende klokken de neerslag van en tegelijk ook de klank die uiteindelijk door alle jaren heen nog het meest benaderd zou worden door de klokken van de Remigiuskerk als die op zondagen over de huizen in mijn dorp en tot ver in de velden eromheen te horen waren.
Een vertrouwd gevoel riep het steeds op waardoor je je op je plek wist zonder dat er religie bij te pas kwam. Je leerde de taal van de klokken kennen, omdat ze in iedere situatie toch weer anders spraken. Hoewel dat natuurlijk ook veroorzaakt werd door je eigen stemming en de stand die je oren daardoor kregen. Waardoor het eigenlijk ook logisch en voor de hand liggend was dat ze gisteren, Tweede Paasdag, heel anders, want klaaglijker voor mij klonken. Alsof ze de dringende uinodiging, het bijna dwingend verzoek bevatten aan de gelovigen om alsjeblieft naar de kerk te komen, om haar niet in de steek te laten na alle schande die over haar was gekomen door de daden van Gijsen en zijn hofhouding. Met daaroverheen ook nog eens de mantel der liefde die gehanteerd werd door zijn opvolger Wierts die zo aanvankelijk het vergeetboek dacht te kunnen schrijven onder het motto “wat niet weet, wat niet deert”. Of heb ik mij toch vergist, was het wensdenken dat mij parten speelde en heb ik daarom misschien selektief geluisterd naar de loeënde klokken van Limburg mien landj?
Die klokken luiden nu met een bepaalde wanklank.