Als geen ander bracht dichter-schrijver Lucebert het woord en het beeld bij elkaar en wist hij als het ware een eigen beeldtaal te ontwerpen, die hij zowel in zijn schilderijen als in zijn gedichten gebruikte. Waardoor beide uitdrukkingsvormen als bij geen andere kunstenaar aan elkaar grensden en elkaar vaker ook overlapten. Met als voorbeelden daarvan het onderstaande gedicht ‘het lied van de eenzame vrouw’ en het ernaast geplaatste schilderij:
toen haar gelaat nog maar een kamerplant was
en zijn wrokkig gezicht een ondoordringbare baard
en de laatste resten van het wrak
door de kinderen verbrast
verging ook dit gezin
tot nog maar een herinnering
aan lentedagen op een zonnig terras
toen alle bomen donker opvlogen
achter blakende oogkleppen
en een noodklok bombamde
tussen blozende dovemansoren
Wat niet wegneemt dat ik van dit soort poëzie vaak vind dat ze er maar een stuk op los kunnen dichten, want wij die zeggen: waar heeft’ie het over?, kunnen gemakshalve worden weggezet als: onnozelen die geen verstand hebben van kunst.
Nouja, van Luceberts schilderwerk heb ik ook geen hoge pet op.