Het doet mij denken aan het voetbal uit de tijd van Dick van Rijn en Leo Pagano, toen de stopperspil, de slingerback en kick-and-rush zo ongeveer de hoogste blijken van tactisch vernuft vormden in dat toen ook al populaire spel. Het waren de jaren van Jan de Cler, de Hel van Deurne en Holland – België, van de interlands die zich nog kenmerkten door het Hollands kwartiertje waarin de Oranje-elf op enig moment nog eens alle energie bijeen raapten om de tegenstander onder druk te zetten en dat beslissende doelpunt te scoren. Het waren die vijftien minuten waarin het Nederlands elftal alles uit de kast haalde om het geluk aan zijn zijde te krijgen. Wat in de beleving van het Nederlands publiek meestal ook lukte, waardoor dat Hollands kwartiertje in het leven geroepen was en naderhand zijn vaste plek kreeg in de negentig minuten die een voetbalwedstrijd duurt. Waarvoor het tweede of laatste kwartier van de tweede helft aangewezen waren, omdat het publiek dan ook meestal in de juiste stemming was geraakt om ondersteuning te geven, in elk geval om er daaraan voorafgaand naar toe te leven en van hoop vervuld te zijn. Omdat het Hollands kwartiertje er toch nog aan kwam.
Leek dat hele begrip in de loop van de zeventiger, tachtiger en negentiger jaren in de vergetelheid te zijn geraakt, Den Haag zou Den Haag niet zijn als het niet juist daar van zijn stof zou zijn ontdaan en nieuw leven was ingeblazen en daarmee een extra vermaak was geworden tijdens de thuiswedstrijden van ADO Den Haag. Met toeters en bellen en een sirene ter aankondiging van het begin ervan is het Haags kwartiertje een traditie geworden die bij de supportersschare de hoop tot het laatste kwartier van de wedstrijd levend houdt dat ADO de zege bij een eventuele achterstand of een gelijke stand alsnog kan binnen halen dankzij het bestaan van dat Haags kwartiertje. Dat enthousiasmeert daar niet alleen de spelers en het publiek, maar nog veel interessanter is het effect ervan op mogelijke negatieve emoties, welke tot alle mogelijke ongewenste bijverschijnselen kan leiden, zoals bijvoorbeeld geweldsuitbarstingen, waar Den Haag in het verleden ruimschoots zijn portie van heeft gehad. Maar waarmee afgerekend lijkt sinds dat Haags kwartiertje haar intrede heeft gedaan, terwijl tegelijk het bewijs wordt geleverd dat de oude doos ook best positieve verrassingen in petto heeft.
Geloof me. ook ik vind het een prima traditie, maar je moet niet de pech hebben te dicht bij die sirene te zitten. Want dan ga je naast met de gebruikelijke kater van de wedstrijd ook met suizende oren naar huis 🙂