Moeilijk toegankelijk waren zijn gedichten, doorgaans sonnetten, meestal niet. Waardoor ze door de insiders, die kleine kring die ´het helemaal begrijpt´, enigszins neerbuigend light verses werden genoemd. Het neemt niet weg dat Driek van Wissen (1943 – 2010) voor een breed publiek een mooi oeuvre heeft nagelaten, waarin de clou, de pointe telkens weer verrassend is. Nog afgezien van het feit dat zijn gedichten helder en daarmee aangenaam te lezen zijn, zoals het volgende “Op de rails” dan ook aantoont:
Mijn trein gaat ogenschijnlijk rijden,
want spoorwagon na spoorwagon
links op een parallel perron
zie ik langs mijn coupéruit glijden.
Maar dan verbreedt de horizon
en blijkt dat ik mij liet misleiden:
De trein is weg ter linkerzijde
en ik sta nog op het station.
Zo worden wij wel meer bedrogen:
Wij zijn op reis, zo menen wij
en maken voortgang zienderogen,
doch richten wij de blik opzij
dan staan wij stil en onbewogen.
Het leven gaat aan ons voorbij.
Onze hersenen gaan er per definitie van uit dat het landschap buiten stilstaat, maar voorbij schuift wanneer we in een rijdende trein zitten en dientengevolge concludeert, dat we dus rijden, wanneer we door het couperaam de buitenwereld zien langs glijden.