Of er in de Tweede Kamer – fractie van de Partij van de Arbeid momenteel veel te lachen valt, of daar het ideale werkklimaat heerst voor ambitieuze politici die hun idealen willen verwezenlijken, is hoogst twijfelachtig geworden. Het recente vertrek van Myrthe Hilkens en een paar maanden terug van Desirée Bonis roept in ieder geval genoeg vragen in die richting op. En dat daarbij in eerste aanleg gedacht wordt aan het leiderschap van Diederik Samsom ligt nog het meest voor de hand. Want zulke warme gevoelens roept hij niet echt meer op sinds hij zich als fractievoorzitter strak in het pak heeft laten hijsen en zich een coiffure van deze tijd heeft aangemeten. Het ziet er allemaal erg soldatesk en gedisciplineerd uit, zoals hij naar buiten treedt, en met name de stelligheid waarmee hij zich publiekelijk manifesteert, bezorgt een ongemakkelijk gevoel. De mens Samsom kon wel plaats hebben gemaakt voor de apparatsjik die nog slechts tamboereert op het landsbelang.
Waarnaar alles en iedereen in zijn spoor, dus elke PvdA-er, zich heeft te voegen, met prijsgeving van de eigen identiteit en de bijbehorende idealen. De sociaal-democratie is in zijn handen een eenheidsworst geworden, met een Kamerfractie als gezelschap dat dus geen verzameling individuen meer is, maar een strak geleid en opererend collectief dat het handigste instrument in zijn handen is om macht uit te oefenen, om machtspolitiek te bedrijven, zonder dat die enkeling, behalve Diederik Samsom, er verder toe doet. Geen wonder dat er dus nog weinig te lachen valt als je als die enkeling, dat afzonderlijk lid, alleen maar moet slikken en elke eigen gedachte moet inslikken ten gunste van het hogere goed dat in het geheel en de kracht daarvan besloten ligt. En logisch ook dat daarmee idealen vervliegen en illusies worden met eenzelfde snelheid als waarmee de spontane lach van die Samsom een grijns is geworden, die laat zien hoe lelijk het gezicht van de macht wel kan zijn.
Ik zag toch liever Wouter Bos…