Mijn jongensjaren zullen niet veel anders verlopen zijn dan die van mijn leeftijdgenoten. Want uiteraard werden ze gekenmerkt door hun pieken en helden, die daarin voor de ijkmomenten zorgden om die periode voor mij hun specifieke karakter te geven en mijn ervaringen in te kleuren. Sport speelde daarin een grote rol omdat ze ook nog door de magie omgeven was, want je zonder beeld bereikte, dus uitsluitend via de radio, waardoor je eigen verbeelding er de vorm aan kon geven die je zelf verkoos. Logisch dus dat de zege van het Nederlands voetbalelftal tegen de Duitse wereldkampioen in Düsseldorf in 1956 bij mij hoog genoteerd werd en nog altijd is. De omstandigheden waaronder ik het verslag ervan hoorde, staan mij namelijk nog levendig voor de geest. Desondanks zinkt de impact van die overwinning, die best groot was omdat Nederland op voetbalgebied toen een ondergeschikte rol speelde op het wereldtoneel, volledig in het niet bij een sportgebeurtenis die twee jaar later plaats vond en welke tot op de dag van vandaag nog naadloos in mijn geheugen staat gegrift. Voor een goed begrip. Ik was toen al volledig in de ban van de Tour de France en zwoer bij de verslagen van Jan Cottaar die Nederland bereikten via een krakende, treurige lijn. Wat zijn reportages, achteraf bezien, alleen maar authentieker maakten. Dus sprintte ik elke middag als een bezetene, terugkomend van school in Utrecht, van het station in Culemborg naar huis om toch vooral bijtijds met mijn oor bij de radio te zitten.
Waar ik in die zomer van 1958 des te meer reden voor had omdat de Tour spannender en dramatischer dan in jaren was, ook omdat ik mij sterk identificeerde met een van de wielerhelden van die dagen, de Luxemburger Charly Gaul, die zeer wisselend presteerde en zijn ups en downs als geen ander kende. Zo werd hij op een kwade dag, doordat zijn tegenstanders tegen hem samenspanden in de Alpen, uit de gele trui gereden en op tien minuten achterstand gezet. Waarmee alles beslist leek, ik ook dacht dat het einde verhaal was voor mijn held, zoals ook bij Jan Cottaar op die dag een grafstem viel te beluisteren. Gedreven door de macht der gewoonte en toch gevoed door wat stille hoop fietste ik de volgende dag weer met een noodgang naar huis om, terwijl ik met mijn gedachten dus al bij de Tour was, een doodsmak te maken en niet meer overeind te komen. Een aantal tellen laten werd ik weer rechtop geholpen en naar huis gebracht. Maar vraag me niet hoe en door wie. Want ik was te zeer met de Tour bezig om nog te bevatten wat er rond mij gaande was. Met als gevolg dat ik op een of andere manier toch bij de radio ben gekomen om bijtijds de opwinding van Jan Cottaar te horen over de coup die Charly Gaul in het hondenweer in de Alpen had verricht, waar hij zijn tegenstanders op vijftien minuten achterstand had gezet en daarmee de overwinning in de Tour had behaald. Hoewel ik volledig in de kreukels lag en bepleisterd en verbonden was, voelde het als mijn overwinning en kon mijn dag door de winst van Charly Gaul niet meer stuk.
Dit verhaal geeft mij zelfs nu nog kippenvel terwijl ik al die namen niet eens ken.
Dat zijn toch dagen die je je hele leven meeneemt.
Ik heb die verhalen wel gelezen in zo’n boek van Jean Nelissen, ongelooflijk inderdaad. Dat jij ook net op zo’n dag zo’n klap moet maken zeg…
Als de dag van gisteren ….