Zou het dan toch echt zo zijn dat alles dat waarde heeft, in deze tijd weerloos is en daarom gedoemd lijkt om ten onder te gaan? Ook als je van nature een optimist bent, zou je het haast gaan denken. Sla de krant er maar op na of volg een eerste de beste nieuwsbulletin op radio of tv en die vrees wordt voortdurend bewaarheid. Waarbij alles te herleiden is tot een en dezelfde oorzaak, een tekort aan geld en dus de noodzaak om te bezuinigen. Met als gevolg dat zovele verworvenheden, met name rechten, zekerheden, in de breedste zin van het woord, sneuvelen en onze handen steeds leger worden. Het voert te ver om de bekende litanie weer helemaal af te werken, met dat dus tot vervelens toe herhaalde argument dat de financiële ruimten alsmaar beperkter worden en dat de overheidsmiddelen niet meer toereikend zijn. Wat vooral komt door een andere verdeling van prioriteiten en ook omdat de geldstromen in onze samenleving een andere richting hebben gekregen, daardoor op andere plaatsen terechtkomen omdat de politiek dat in de negentiger jaren en in het begin van de eenentwintigste eeuw zo heeft gewild en beslist. Met dank aan het marktdenken, privatiseringen en het neo-liberalisme die voor ons ook de volgende bittere pil in petto hebben, namelijk de afbraak van kunst en cultuur, omdat dat ons ook te veel zou gaan kosten. Daar wil de overheid ook ineens tussenuit, maar wel nadat de afgelopen tien jaar voor ruim een miljard is verspijkerd aan met name de grote musea in het Westen des lands.
Wat ongetwijfeld heeft kunnen gebeuren omdat die prestigieuze instellingen een terugverdiencapaciteit werd toegedicht om die kolossale investering lonend te maken. Want dat lijkt nog de enige maatstaf waaraan het bestaansrecht van een culturele instelling wordt afgemeten. Vers twee is haar culturele betekenis. En zou die er niet zijn, dan voegen we tierelantijnen toe om zeker te weten dat de gedane investering binnen de daarvoor gestelde tijd is terugverdiend, zoals rond het Amsterdamse Museumplein genoegzaam is bewezen. En de instelling of organisatie die niet in dit denkraam past, heeft dus niet die waarde voor een gemeenschap om verder te kunnen functioneren, luidt de kille redenering die alleen maar door boekhouders bedacht kan zijn. Alsof het tussen hemel en aarde alleen maar om geld gaat en daar elke waarde door wordt bepaald. Wat er echter wel toe heeft geleid dat het in mijn beperkte gezichtsveld bijvoorbeeld met het Limburgs Symfonie Orkest is gedaan en dat twee regionale musea, Het Land van Valkenburg en het Jan Cunen in Oss schandelijk genoeg binnenkort hun deuren zullen sluiten. Omdat er teveel geld bij moest, luidde het argument, zonder dat telde wat instellingen als deze bijdragen aan de kwaliteit van lokale of regionale gemeenschappen. Te lastig te meten namelijk. Zodat wat andere dan geldswaarde vertegenwoordigt wel degelijk weerloos is. Daarom worden we alleen maar armer, ook al denken boekhouders anders.