Afgelopen zondag schreef ik een logje over de Hongaarse soevereiniteit met alle haken en ogen die dat momenteel oplevert voor de partners van dat land binnen de EU, waaronder ook Nederland en haar regering. Waarvan eigenlijk meteen al een treffend voorbeeld de volgende dag, gisteren dus, werd gegeven, toen in NRC Handelsblad het volgende bericht te lezen was:
“De conservatieve regering van de Hongaarse premier Viktor Orban heeft zaterdag hoge staatsprijzen uitgedeeld aan drie beroemde Hongaren die bekend staan als antisemitisch en extreem-rechts. Ze kregen de onderscheiding ter gelegenheid van de Hongaarse nationale feestdag. Ferenc Szaniszlo, journalist bij de zender Echo-TV, kreeg de Tancsics-prijs voor journalistiek. Szaniszlo doet regelmatig antisemitische en anti-Roma-uitspraken. In 2011 werd hij door de Hongaarse media-autoriteiten op de vingers getikt omdat hij Roma met apen had vergeleken. Archeoloog Kornel Bakay kreeg de Orde van Verdienste. Hij beschuldigde joden van de slavenhandel in de Middeleeuwen. De Rockzanger Janos Petras van de groep Karpatia draagt nu het Gulden Kruis van Verdienste. Zijn groep liep in het verleden mee in marsen van de Hongaarse Garde, een paramilitaire organisatie die ageerde tegen de Roma en in 2009 werd verboden.”