Het zal zo’n vier, vijf jaar geleden zijn dat ik gestopt ben met roken. De exacte datum staat mij niet meer bij, wat de beste indicatie zou zijn voor de mate waarin je verlost bent van die verslaving. Maar was daar wel sprake van bij mij, is de vraag die zich telkens bij mij opdringt, omdat het mij nauwelijks moeite gekost heeft om de sigaret voorgoed af te zweren. Dat is overigens wat mij betreft geen enkele verdienste. Het gaat je makkelijk af of niet. Wat waarschijnlijk te herleiden is tot de structuur van je DNA, tot wat in je genen besloten ligt. In elk geval is het zo dat ik nauwelijks weet heb gehad van ontwenningsverschijnselen. Het leven behield zijn loop, dezelfde als daarvoor, alleen zonder het pakje sigaretten in mijn jaszak of voor mij op tafel. Daar bestond de hele verandering in en verder merkte ik niets. Maar nu ik jaren verder ben, blijkt er toch iets met en in mij gebeurd te zijn, waardoor ik er in feite zeker van word dat ik indertijd toch in enige mate verslaafd ben geweest en daardoor leefde in een andere state of mind dan degene waarin ik nu verkeer. Want naarmate het langer geleden is dat ik mijn laatste sigaret gerookt heb, begint de geur van nicotine die rokers met zich meedragen voor mij alsmaar onverdraaglijker te worden zoals ik ook in toenemende mate last ondervind als er in mijn nabijheid wordt gerookt.
De walm, de rook wordt een echte hinder voor mij, irriteert mij ook steeds meer, waardoor een begrip als meeroken en met name het schadelijk effect dat eraan wordt toegedicht, voor mij met en met tastbaarder vormen begint aan te nemen. Het scheelt niet meer veel of ik bevind mij ook in die kategorie van mensen die door mij ooit, toen ik nog aan de sigaret was dan wel er net mee was gestopt, vol overtuiging querulanten en zeurpieten werden genoemd. Wat dus danig kan verkeren, merk ik de laatste tijd. Precies zo ben ik dat gevoel van solidariteit kwijt met al die mensen die nog roken en die dat gerief alleen nog buiten de poort of kantoor mogen halen als ze zielig aan hun saffie staan te trekken. Met hun verloren blik niet eens meer op oneindig, maar troebel en radeloos, omdat ze weten dat ze de wedstrijd van zichzelf op dat moment alweer hebben verloren en er als de echte losers bij staan en mij alleen daardoor al blij maken dat ik niet meer in hun gezelschap hoef te staan. Omdat ik mijn verslaving gelukkig ver achter mij heb gelaten.
Ik heb nooit gerookt, maar ik begrijp dit verhaal volkomen en vind het mooi geschreven….Agnès
Ik kan niet eens een schatting maken van wanneer ik gestopt ben… Maar het irriteert idd steeds meer. Ik denk ook dat je naarmate je ouder wordt daar ook gevoeliger voor bent.
Ik ben rond 1980 gestopt. Daarvoor al eens drie jaar en weer begonnen. Ik snap de mensen niet die er nu nog mee beginnen en ook snap ik de mensen niet die er gewoon mee doorgaan. Een smerige gewoonte. Gelukkig rookt vrijwel niemand van mijn familie, vrienden en kennissen, en heb ik al lang geen asbak meer In huis.