Terwijl eind jaren vijftig iedereen met Cobra bezig was, brak een periode van veranderingen aan. Nieuwe richtingen in de kunst gingen zich onderscheiden, waaronder jonge, systematisch werkende kunstenaars die belangrijke constructivistische kunstenaars van voor de oorlog zoals: Mondriaan en Van Doesburg opnieuw ontdekten en hun concept van concrete kunst opnieuw oppakten. Een nieuwe, rationeel denkende generatie kunstenaars ontstond aldus rond 1960 met als een van hun belangrijkste representanten Bob Bonies (1937).
Het werk van Bonies voegt zich in de opvattingen van de Russische constructivisten, Bauhaus en De Stijl en kenmerkt zich door een verbondenheid tussen het visuele, het streven naar een nieuw wereldbeeld en het op brede schaal toegankelijk maken van de kunsten. De essentie in zijn werk, hoofdzakelijk schilderijen en grafiek, is een evenwichtige en strikte ordening van concrete beeldende elementen: vorm (geometrisch), maat (meestal rechthoekige vlakken) en contrasterende kleuren (bijvoorbeeld rood-blauw, blauw-wit of blauw-geel).