Enige terughoudendheid is natuurlijk wel geboden. Maar het neemt niet weg dat zich toch langzamerhand de gedachte bij mij begint op te dringen dat het Nederlandse voetbal weer een nieuwe kunstenaar in haar gelederen heeft, waarvan de naam al meteen aan een ontluikend dichterschap doet denken. Hoewel hij evengoed de reïncarnatie van Coen Moulijn kon zijn, die immers een halve eeuw terug op die zelfde positie en dus op dezelfde plek in de Rotterdamse Kuip triomfen als linksbuiten van Feyenoord heeft gevierd en zijn club plus aanhang op sleeptouw nam naar de eeuwige roem. Die afslag lijkt die nog maar achttienjarige knul met dat beugelbekkie nu op eenzelfde manier te nemen. Alleen moet zijn artisticiteit, brutaliteit en doelgerichtheid stukken hoger worden aangeslagen, waardoor dit talent absoluut meer is dan die kunstenaar en nazaat van Moulijn bij elkaar en met zijn aanwezigheid in een team daar niet alleen brille en waarde aan toevoegt, maar het daarmee zelfs serieus kanshebber voor de Nederlandse voetbaltitel maakt.
Voor minder doet Jean – Paul Boëtius het al niet meer en is hij zijn bakermat, het pleintjes – en pannavoetbal, definitief ontstegen. Zij het dat wat er rond hem gebeurt en wat hij met zijn spel teweeg brengt, hem nog altijd lijkt te verwonderen getuige de grote ogen die hij maar blijft opzetten, alsof hij het allemaal maar niet wil en kan geloven. Het maakt hem des te meer naturel en doet de voetballiefhebber nog nadrukkelijker vermoeden dat er in hem, in die Boëtius, weer zo’n speler is opgestaan die alleen maar voetbalt en handelt op basis van zijn talent en intuïtie, waaraan geen systeem of taktiek te besteden is. Wat hem dus bijzonder maakt, noem het gerust uitzonderlijk en een reden te meer is om heel erg zuinig op en met hem te zijn. Omdat je zo’n fenomeen niet elke dag tegenkomt. Waardoor het voor de hand ligt om hem daarom en na zijn galavoorstelling gisteren in Nijmegen nu al voor eens en voor altijd vast te leggen in mijn portret van de dag.