De shock – therapie die van de Tweede Wereldoorlog mocht worden verwacht, blijkt zijn effect niet te hebben gehad. Zo’n zeventig jaar en drie generaties later blijkt het gif dat discriminatie heet, de mens nog niet te hebben verlaten. Het blijkt weerbarstiger dan de herinnering aan de ellende die het in zijn ergste vorm teweeg wist te brengen. Dat is de bittere konklusie die uit de werkelijkheid van dit moment, zoals die zich wereldwijd aandient, gevoeglijk getrokken kan worden. Waar niemand omheen kan, ook al zou men graag anders willen. En daarbij is schuldvraag al helemaal niet aan de orde, hoogstens het zoeken naar de oorzaken van de onverdraagzaamheid die meer en meer de kop begint op te steken ten aanzien van zovele minderheidsgroepen, waar ook ter wereld. In Rusland staat de positie van homosexuelen zwaar onder druk, in die zin dat zij door wetgeving op achterstand dreigen te worden gezet. Geen minderheidsgroep die in Oost-Europa zo in de verdrukking is geraakt als de Sinti en Roma, die daarom met recht kunnen zeggen dat er voor hen na WO II geen steek veranderd is, hoogstens dat zij in de tijd dat het IJzeren Gordijn en de communistische regimes bestonden, nog enigszins met rust werden gelaten. En naast hen zijn het zeker de kleurlingen en Aziaten die het moeten ontgelden in diezelfde omgeving. Deze groepen komen er in West – Europa trouwens niet zoveel beter af, maar ontlopen daar toch discriminatie in zijn hardste vorm.
Met de aanwezigheid van voldoende alternatieven waartegen het maatschappelijk ongenoegen van de blanke, autochtone bevolking gemobiliseerd kan worden. Zoals de Oosteuropese gastarbeiders, de Turken en Marokkanen, asielzoekers, immigranten en degenen die de islam belijden. Waardoor homo’s nog in een betrekkelijk comfortabele situatie verkeren, de aandacht niet op zich gevestigd weten omdat je nu eenmaal niet elke minderheidsgroep kunt discrimineren, omdat er dan wel heel weinig overblijft dat zonder afwijkingen of zonde zou zijn. Gespiegelbeeld zijn deze verschijnselen terug te vinden in de Afrikaanse en Aziatische werkelijheid waar islamitische of andere meerderheden hun minderheden gevonden hebben waarop frustraties op eenzelfde wijze gebotvierd kunnen worden als in Europa of ook Amerika. Met christenen en joden als de bij voorbaat gebeten honden, net zoals de homo’s in het Afrika van dit moment, omdat daar de gestaalde kaders van islam en christendom het meeste heersen met dit treurige beeld tot gevolg, dat overigens met zovele lokale details verder ingekleurd kan worden dat je daarvan nog alleen het schaamrood op de wangen krijgt. Zo diep zijn wij als mensen all over the world in zeventig jaar gezonken. Een weg terug is er niet meer waardoor we onherroepelijk op weg lijken naar een volgende shock – therapie die opnieuw heftig zal zijn, maar ook geen mens zal helpen of beter maken.
Ik heb hier lang over na zitten denken, maar kom er niet uit. Kennelijk zit er een woekerend kwaad in de mens dat niet uitgeroeid kan worden. En het kwaad wordt gevoed door angst. Angst van de mens om afwijkend te zijn en buiten een groep te vallen. Overlevingsinstinct dus, dat kennelijk niet goed werkt. Want je moet er toch niet aan denken, een nieuwe shocktherapie? Zou iemand het nog voor elkaar kunnen krijgen, om een heel volk achter zich te krijgen en een land in oorlog te storten? Ja, waarschijnlijk wel. We moeten dus waakzaam zijn, maar we weten niet waarop we moeten letten.
Ik ga nog door op dit thema omdat het mij steeds meer begint bezig te houden, omdat ik meer en meer het gevoel krijg dat we op een vulkaan aan het dansen zijn.
Omstreeks 1990 werkte ik aan een Nederlandse universiteit. Op een dag wilde (of moest) de werkgever ‘ethnische registratie‘ onder ons doorvoeren. Daar kwam niets van terecht, omdat de werknemers in meerderheid spontaan boycotten en/of saboteerden, vanuit een diepe afkeer van dit voornemen. Dat zou nu al heel anders zijn, vrees ik.