Onze taal stikt van de onomatopees. Dat zijn in feite klanknabootsende woorden waarin de klank en het begrip samenvallen. Ik heb er zo´n dertig voorbeelden van verzameld in de wetenschap dat er nog veel meer van in gebruik en in omloop zijn:
jengelen, tikken, kraken, piepen, klik, krijsen, ratelen, klepperen, koekoek, kwaken, koeren, bibberen, stotteren, brommen, donderen, sissen, kakelen, fuut, slissen, knorren, hinniken, giechelen, lispelen, bom, klateren, snateren, krassen, snurken, ronken, loeien.